Interview Econoom Arjo Klamer waarschuwt voor sociale crisis ‘Medewerker moet tevens mede-eigenaar worden’ Van een economische crisis wil econoom Arjo Klamer niet spreken. De hoogleraar cultuureconomie signaleert echter wel een dreigende sociale crisis. De oorzaken: gebrek aan vertrouwen en afnemende gemeenschapszin. Ook de huidige medezeggenschap vormt volgens Klamer mogelijk een deel van het probleem. Door Take Ligteringen ‘I k vind het geweldig wat er de afgelopen tijd is gebeurd’, zegt Arjo Klamer enthousiast, als hij de mondiale economische ontwikkelingen van de afgelopen anderhalf jaar overziet. Daarmee doelt de professor in de economie van kunst en cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam niet zozeer op de beurscrisis en de maatschappelijke nasleep daarvan, als wel op het feit dat eindelijk de bonuscultuur van het bedrijfsleven eens ter discussie is komen te staan. ‘Ik vertel dat verhaal al jaren, en er kwam altijd veel weerstand tegen. Er was niemand die het wilde horen, en dat is nu helemaal omgeslagen. Het is nu net of je een open deur intrapt als je over die bonussen begint, omdat het nu voor iedereen wel duidelijk is dat het zo niet langer kan.’ Doet u niet een beetje luchtig over de economische crisis? ‘In mijn optiek is er geen sprake van een echte crisis. De financiële sector is in de problemen en de economie kent overduidelijk een terugval. Daar kun je van alles over denken en vinden, maar het is voorbarig om dat een crisis te noemen. Een crisis betekent dat mensen enorm in de war zijn en dat er systeemfouten aan de oppervlakte komen.’ 24 ■ OR informatie 1/2 | januari/februari 2010 ‘Het is nu net of je een open deur intrapt als je over die bonussen begint’ Is dat dan niet zo? ‘Er komen wel systeemfouten naar boven, maar dat wordt niet per se zo gezien en ervaren. Mijn analyse is dat we in een systeem zitten dat we hebben bedacht als antwoord op een echte crisis, die van de jaren dertig. Toen zijn we in de westerse wereld een bestuurlijke logica gaan ontwikkelen die we tegenover de logica van de markt hebben gezet. Die logica was sterk gestoeld op wetenschap – op rationaliteit in plaats van gezag of autoriteit – en we zijn de afgelopen halve eeuw steeds meer op die bestuurlijke logica gaan vertrouwen. Dat zie je ook heel duidelijk in die discussie rond bonussen. De reactie is altijd. Er moet meer toezicht en regelgeving komen. De hele wetenschap is erop ingesteld om die bestuurlijke logica te voeden en in die zin beleven we op dit moment inderdaad een crisis. We richten ons niet op de werkelijke problemen. Heel veel mensen hebben het tegenwoordig over vertrouwen. Waarom doen ze dat? Omdat ze gebrek aan vertrouwen ervaren. Ik zeg: de bestuurlijke logica is gebaseerd op wantrouwen – daarom heb je al die regels nodig, en al die toezichthouders. Ik heb er zelf ook mee te maken aan de universiteit. Tot dusver beoordeelde ik papers en scripties bijvoorbeeld zelf. Maar om de mogelijkheid van willekeur uit te sluiten, komt er nu een systeem waarin ik verantwoording moet afleggen over mijn beoordeling en waarin er een tweede beoordelaar wordt ingezet. Men gaat er dus van uit dat ik het fout zal doen. Dat is georganiseerd wantrouwen – en voortschrijdend wantrouwen. Ook de discussie over professionalisme heeft vaak een wantrouwige ondertoon. Onder professionalisme wordt tegenwoordig vaak verstaan dat je volgens bepaalde procedures werkt en daar rekenschap over aflegt – dat je dus controleerbaar bent. Dat betekent dat je ervan uitgaat dat iemand er de kantjes af loopt en dat je daarom wilt controleren wat hij doet. Dát is de reden dat er momenteel zo vaak wordt gepraat over vertrouwen: het gaat de verkeerde kant op.’ In het bedrijfsleven wordt veelal gezegd: vertrou wen is goed, controle is beter. Maar dat zou volgens u dus precies andersom moeten zijn. ‘Ja. Het is een belachelijke uitspraak. Het klopt gewoon niet. Als het goed gaat, hoef je niet te controleren omdat dat niet nodig is. Dus als ik spreek over een crisis, heb ik het niet over een economische maar over een sociale crisis: het afbrokkelen van vertrouwen.’ Ons economisch systeem is gebaseerd op vertrouwen. Betekent het dat een crisis in het vertrouwen automatisch leidt tot een economische crisis? ‘De banken zijn daar een aardig voorbeeld van. Dat waren altijd instituten van vertrouwen, en ze wilden zich als zodanig presenteren. Daarom omringden ze zich vaak met klassieke architectuur: dikke pilaren en stevige muren. Banken waren solide en conservatief, en als bankier werd je ook geacht je zo te kleden. Bij veel Amerikaanse banken kun je nog steeds vanaf de straat de kluis zien; dat moet vertrouwen uitstralen. Ooit was dat een zeer belangrijk deel van het imago, maar in de jaren tachtig is er een verwww.orinformatie.nl Pagina 23

Pagina 25

Scoor meer met een online winkel in uw weekbladen. Velen gingen u voor en publiceerden kranten online.

OR informatie, januari/februari 2010 Lees publicatie 12Home


You need flash player to view this online publication