Integriteit en risicomanagement Door Elske ter Veld teeds meer bedrijven krijgen aandacht voor integriteitbeleid en risicomanagement, mede onder invloed van de toenemende noodzaak tot het opnemen van Amerikaanse regelgeving in onze bedrijfscultuur. Die regels zijn vaak direct ver bonden met schuld en boete: wie zich niet aan regels houdt, wordt gestraft. Of een dergelijke benadering echt bijdraagt aan een gezonde bedrijfscultuur valt te betwijfelen. Regels beïnvloeden de organisatie van buitenaf, terwijl het in mijn optiek juist gaat om een proces dat van binnenuit de onderneming moet worden gedragen. Je S houden aan spelregels, de kwaliteit leveren die je zegt te leveren, niet sjoemelen, fatsoenlijk omgaan met elkaar, je collega’s en je klanten – dat alles moet je niet doen omdat het van buitenaf wordt opgelegd, het moet voortkomen uit de behoefte om op een goede manier met elkaar om te gaan. Natuurlijk is het belangrijk je aan de (wettelijke) regels te houden, maar dat doet me teveel denken aan de wijze waarop mijn zusje en ik daarmee al op jeugdige leeftijd omgingen: we mochten op de kleuterschool geen speelgoed over de rand van de zandbak aan een ander kind geven. Wat deden wij? We groeven een tunneltje onder de rand van de zandbak door… Wellicht zouden we dat niet hebben gedaan als ons was verteld waarom het niet was toegestaan om speelgoed door te geven. Beide componenten zijn noodzakelijk. Gewoon zeggen dat iedereen zich aan de regels moet houden is niet genoeg. Het is ook nodig om de redenen daarvoor te kennen. Oefeningen aan de hand van concrete situaties kunnen veel verhelderen, of het nu gaat om het aannemen van cadeaus, het omgaan met cliënten of om externe contacten. Laatst sprak ik een kantoorinrichter die me vertelde dat het nog steeds gebruikelijk is dat de inkoper verzoekt om ook wat spulletjes te leveren voor de kamer van de dochter die gaat studeren: een luxaflexje, een bureautje. Niet integer dus, wel gebruikelijk en de verkoper levert het graag als daarmee de grote order ook bij hem terecht komt. Interne medewerkers zullen bij veel bedrijven sterk letten op naleving van spelregels. De verslaglegging van het beleid naar de toezichthouders is relevant. Maar verticaal toezicht is niet voldoende. Het moet ook gaan om horizontaal toezicht, met elkaar zaken afspreken, elkaar daar op kunnen aanspreken en problemen kunnen bespreken zonder meteen in het strafbankje te worden geplaatst. Een open bedrijfsNiet integer dus, wel gebruikelijk cultuur dus. De ondernemingsraad zou daar juist aandacht aan kunnen besteden: aan de manier waarop medewerkers zich kunnen inleven in de risico’s die ze lopen bij het uitoefenen van hun werk en aan de beste manier om daarmee om te gaan. Wat doe je als zorgmedewerker als een cliënt je uit dankbaarheid een cadeautje wil aanbieden of je uitnodigt voor een verjaardagsfeestje? Je wilt die aardige patiënt toch ook niet voor het hoofd stoten? Een gezond bedrijfsklimaat is niet makkelijk. Het gaat om meer dan alleen regels. Het vereist ook openheid naar elkaar toe en steun bij het omgaan met lastige situaties. Elske ter Veld is oud-staatssecretaris SZW, voormalig Eerste en Tweede Kamerlid voor de PvdA en zelfstandig adviseur. pen. Een pleidooi voor meer Arbeidsinspectie staat weliswaar haaks op de huidige inkrimping van die prachtdienst, maar daarmee is het nog geen slecht idee. De reden dat ondernemingsraden betrekkelijk weinig resultaat boeken op arbogebied, is dat de gemiddelde zittingsduur van or-leden niet meer is dan drie jaar. Na elke or-verkiezing moet het wiel opnieuw uitgevonden worden. Daardoor bouwen ondernemingsraden betrekkelijk weinig arbokennis op. Het ondermaatse presteren van arbodiensten komt doordat zij onvoldoende kennis van de werkvloer hebben, en ook teveel aan de kant van de werkgewww.orinformatie.nl @informatief ver staan. De trend is echter al decennia: meer taken voor de or, en meer marktwerking in de arbodienstverlening. Mijn idee staat daar haaks op. De oplossing voor beide problemen ligt volgens mij bij de vakbonden, in het bijzonder bij zogeheten roving safety reps – ervaren vakbondsvertegenwoordigers met gedegen arbokennis, die allerlei bedrijven in een branche bezoeken. In diverse Europese landen leveren zulke rondrei zen de vakbondsvertegenwoordigers een belangrijke bijdrage aan de arbokennis in branArbodiensten doen ches en bedrijven. Door hun vele bedrijfsbezoeken hebben zij een enorme (branche)kennis, die zij in andere bedrijven in de branche kunnen inzetten. Zo helpen zij bedrijven van elkaar te leren – meer dan van hun eigen or of arbodienst. nauwelijks iets aan arbo Arbodiensten houden zich nauwelijks nog met arbo bezig. En or’s hebben te weinig kennis van andere bedrijven, omdat zij geen tijd hebben om te gluren bij de buren. Roving reps hebben die kennis wel. Door hun ervaring in bedrijven kunnen zij bovendien betere input leveren voor arbocatalogi die écht iets betekenen voor een branche. Hoe financieren we dit alles? Door een heffing op de loonsom, gebaseerd op de WIA-uitstroom in bedrijven: een duidelijke vertaling van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Nu werkgevers geen heffing meer hoeven te betalen voor or-scholing, schiet ook daar wel wat geld over. En ook het geld dat nu aan arbodiensten wordt gespendeerd, kan wel beter gebruikt worden. Leve de roving reps! Jan Popma is senior-onderzoeker aan het Hugo Sinzheimer Instituut. OR informatie 12 | december 2011  9 Pagina 8

Pagina 10

Scoor meer met een webwinkel in uw magazines. Velen gingen u voor en publiceerden studiegidsen online.

OR informatie, december 2011 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication