Jurisprudentie Slecht nieuws voor werknemers? De Hoge Raad deed op 27 november 2009 een belangrijke uitspraak over een kennelijk onredelijke opzeggingsprocedure en gaf antwoord op de vraag hoe in dergelijk geval de vergoeding voor de werknemer moet worden berekend. Een werkgever die het ontslag van een werknemer wil bewerkstelligen, kan kiezen voor verschillende routes. Eén daarvan is ontslag met vergunning van UWV WERKbedrijf. De werkgever kan dan met inachtneming van de toepasselijke opzegtermijn de arbeidsovereenkomst opzeggen. Hij is niet verplicht een vergoeding te betalen. De werknemer kan echter in een aparte procedure schadevergoeding vorderen op basis van de stelling dat de opzegging kennelijk onredelijk is. In de afgelopen jaren hebben verschillende rechters voor de vaststelling van die vergoeding aansluiting gezocht bij de kantonrechtersformule die gebruikt wordt wanneer de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt verzocht. Maar mag de kantonrechtersformule ook bij een kennelijke onredelijke opzegging worden toegepast? Hof Den Haag-formule Kort samengevat had het Hof in deze zaak geoordeeld dat een opzegging in principe kennelijk onredelijk is wanneer de werkgever een ontslagvergoeding heeft betaald die niet gelijk is aan de oude (vóór 1 januari 2009 geldende) kantonrechtersformule, minus dertig procent. Het Haagse hof hoopte hiermee voorspelbaarheid en rechtsgelijkheid te creëren in procedures over kennelijke onredelijke opzegging. Maar op de Hof Den Haagformule, zoals de formule tegenwoordig in de praktijk is gaan heten, is een hoop kritiek gekomen. Beide partijen in deze zaak zijn tegen deze uitspraak in cassatie gegaan. Hoge Raad De Hoge Raad stelt dat pas van een vergoeding wegens kennelijke onredelijke opzegging sprake kan zijn als eerst is vastgesteld dat de opzegging kennelijk onredelijk is. De omstandigheid dat de werkgever de werknemer geen vergoeding heeft aangeboden, maakt de opzegging niet kennelijk onredelijk. Als is vastgesteld dat de opzegging wel kennelijk onredelijk is, kan de kantonrechtersformule niet worden toegepast omdat de vergoeding in dat geval een ander karakter heeft dan een vergoeding die de kantonrechter kan toekennen. Deze laatste wordt naar billijkheid toegekend, terwijl de vergoeding bij een kennelijk onredelijke opzegging gebaseerd moet zijn op de in verband met de opzegging geleden schade. De werknemer moet die schade bewijzen. Gevolg uitspraak Deze uitspraak is slecht nieuws voor werknemers, aangezien het nu niet eenvoudig zal zijn om de Niet appels met peren vergelijken Een ondernemer legt een reorganisatiebesluit ter advies voor aan de or. Na zijn besluit krijgt de or echter andere cijfers gepresenteerd. Dit zou van invloed zijn geweest op de aard van het advies. De or legt het voor aan de Ondernemingskamer. Een ondernemer wil van een regionale indeling overstappen naar een structuur per hoofdproces. De or krijgt op verschillende momenten andere cijfers over de omvang van het personeelsbestand, de inkrimping, de niet direct plaatsbare medewerkers en formatieplaatsen voor herplaatsingskandidaten. Dit is van belang voor het uitgebrachte advies en het besluit. 42 ■ OR informatie 1/2 | januari/februari 2010 Ondernemingskamer In de procedure bij de Ondernemingskamer (OK)komen twee vragen aan de orde. Ten eerste heeft de ondernemer aangegeven dat één van de hoofdprocessen (het medische proces) nu nog niet uitgevoerd kan worden. Toegezegd is dat na de evaluatie in 2010 het gehele besluit, inclusief de aspecten die betrekking hebben op (het aantal) te sluiten vestigingen, weer ter advisering en toetsing aan de or wordt voorgelegd. Tijdens de zitting is schade te bewijzen. De uitspraak roept echter wel veel vragen op. Waarom krijgt een werknemer bij ontbinding in beginsel wel een vergoeding en bij opzegging niet? Hoe moet de werknemer zijn schade aantonen? Dient de werknemer aannemelijk te maken dat hij geen andere baan kan vinden omdat hij geen scholing heeft gekregen bij zijn oude werkgever? Deze uitspraak lijkt de opzeggingsroute voor de werkgever wel erg voordelig te maken. De tijd zal het leren hoe dit in de praktijk zijn beslag krijgt. Hoge Raad, 27 november 2009 Eva Knipschild is advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam aangegeven dat voorafgaand aan de evaluatie geen onomkeerbare uitvoeringsmaatregelen worden genomen. Daarmee heeft de ondernemer de positie van de or voldoende gewaarborgd. Ten tweede geeft de OK aan dat de or na het uitbrengen van het advies is geconfronteerd met het gegeven dat de werkzaamheden werden verricht door meer fte’s dan het aantal waar hij bij het uitbrengen van het advies mee is gerekend. Dit is relevant omdat de or tijdens het adviestraject meermalen aandacht heeft gevraagd voor de overbelasting van medewerkers in de huidige www.orinformatie.nl Pagina 41

Pagina 43

Voor relatiemagazines, online brochures en kranten zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw vaktijdschriften.

OR informatie, januari/februari 2010 Lees publicatie 12Home


You need flash player to view this online publication