Jurisprudentie Geen ontbinding wegens discriminatie Onlangs is een ontbindingsverzoek afgewezen omdat de werkgever zich schuldig had gemaakt aan verboden onderscheid naar nationaliteit. Zoals zal blijken uit dit artikel is indirect onderscheid echter niet per definitie verboden. De werkgever is een internationale reisorganisatie die gericht is op de Japanse toeristenmarkt in Europa. Eind vorig jaar heeft de werkgever voor een aantal werknemers aan het UWV WERKbedrijf toestemming gevraagd de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens een slechte financiële situatie, vermindering van werk en wijziging van het bedrijfsmodel. Het UWV verleent de gevraagde toestemming. Maar omdat één van de werknemers lid is van de personeelsvertegenwoordiding (pvt) geldt voor haar een opzegverbod en verzoekt de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter. Kantonrechter De kantonrechter constateert op basis van de overgelegde processtukken dat alle werknemers die bij de reorganisatie hun baan verliezen een niet-Japanse na tionaliteit hebben. Er was één mede werker met de Japanse nationaliteit, maar deze werd overgeplaatst naar een andere afdeling. De reorganisatie treft dus uitsluitend personen met een nietJapanse nationaliteit, wat de conclusie rechtvaardigt dat er sprake is van indirect onderscheid naar nationaliteit. Door de werkgever is niet aannemelijk gemaakt dat het onderscheid objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en dat de middelen om dit te bereiken passend en noodzakelijk zijn. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat werkgever ook had kunnen kiezen voor andere, niet-discriminerende alternatieven. De kantonrechter oordeelt dan ook dat het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen. Commentaar In deze zaak oordeelde de kantonrechter dat er sprake was van verboden onderscheid tussen werknemers. Indirect onderscheid, bijvoorbeeld naar nationaliteit, is niet per definitie discriminerend. Indirect onderscheid is discriminatie met het onbedoelde effect dat er wel degelijk onderscheid plaatsvindt, bijvoorbeeld zoals in deze zaak, op grond van nationaliteit. Het vermoeden van indirect onderscheid is aanwezig als er: 1. sprake is van ongelijke behandeling van twee categorieën personen; 2. de behandeling vooral personen benadeelt die behoren tot een groep waarvoor een discriminatieverbod geldt. Indirect onderscheid is verboden, tenzij het objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Met een legitiem doel wordt bedoeld dat het nagestreefde doel voldoende Fusiebesluit met gebreken De or van een stichting adviseert negatief over een fusievoornemen, tenzij akkoord wordt gegaan met het inschakelen van een extern onafhankelijk financieel bureau. De or zet de procedure bij de Ondernemingskamer voort. De Ondernemingskamer (OK) gaat eerst in op de stelling dat de ondernemingsraad niet-ontvankelijk zou zijn omdat in het advies alleen de voorwaarde is opgenomen dat er een financieel 42 ■ OR informatie 00 ie 5 | | mei 2010 maand 2010 onderzoek moest plaatsvinden. De OK neemt in overweging dat het advies van de ondernemingsraad moet worden verstaan als een negatief advies, tenzij uit het onderzoek alsnog zou blijken dat de gepresenteerde fusieplannen in financiële zin haalbaar zouden zijn. Het beroep van de or wordt daarom ontvankelijk verklaard. De or heeft gesteld dat uit het rapport blijkt dat de financiële positie van de ondernemer onvoldoende is om de risico’s van de fusie en het fusieproces te dekken en heeft zijn verzoek gehandhaafd. Effecten onbekend Bij de besluitvorming ontbrak een voldoende inzicht in de zwaarwegend moet zijn dat er sprake is van een daadwerkelijke behoefte en dat de doelstelling niet discriminerend mag zijn. Een middel is passend als het geschikt is om het gestelde doel te bereiken en noodzakelijk als het in evenredige verhouding staat ten opzichte van het doel en dat het niet kan worden bereikt met een ander middel dat niet leidt tot verboden onderscheid. Dat was in deze situatie niet het geval, waardoor er sprake was van verboden onderscheid en de kantonrechter het verzoek heeft afgewezen. Kantonrechter Amsterdam, 6 januari 2010 Chris Nekeman is advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam effecten van de fusie. De ondernemer heeft bevestigd dat de financiële consequenties van de fusie, in het bijzonder die op langere termijn, niet onderzocht en bekend zijn. In het rapport is gewezen op een aantal risico’s voor de nabije toekomst en waarin is vermeld “dat de huidige financiële positie onvoldoende is om de risico’s van de fusie en het fusieproces te dekken.” Nu de ondernemer onvoldoende inzicht had in de financiële uitgangspunten en financiële gevolgen van de beoogde fusie en evenmin een juist beeld had van de financiële ontwikkeling en www.orinformatie.nl www.orinformatie. Pagina 89
Pagina 91Heeft u een tijdschrift, digi magazine of digitale gidsen? Gebruik Online Touch: publicatie online uitgeven.
OR informatie, mei 2010 Lees publicatie 15Home