nl ning van de Eor-richtlijn bepleit dat zoiets minstens twee keer per jaar moet plaatsvinden, maar dat heeft het niet gehaald. In plaats daarvan zie je dat tegenwoordig steeds meer overleg tussendoor plaatsvindt, tussen het management en het dagelijks bestuur van de Eor, ofwel select committee. Dat werkt daarbij samen met Eor-leden uit verschillende landen of vestigingen, al naar gelang de kwestie die op dat moment speelt. Dat vind ik helemaal geen slechte ontwikkeling. Die jaarlijkse plenaire bijeenkomst wordt een soort toogdag waarop iedereen elkaar ziet – dat is goed, omdat er veel personele wisselingen plaatsvinden. En tussendoor wordt de regie gevoerd door het select committee en een wisselend gezelschap van direct betrokkenen, die allemaal van de hoed en de rand weten.’ Handelingsruimte Dit model staat of valt met het vermogen van het select committee om het zó te doen dat de medezeggenschap op lokaal niveau wordt verrijkt en verbeterd. Zoals Stoop benadrukt: dat is misschien omslachtiger maar ook duurzamer dan snelle maar ondoorzichtige een-tweetjes tussen leden van het dagelijks bestuur en topmanagers. Josee Lamers noemt aansprekende voorbeelden van hoe het kan werken als nationaal en internationaal overleg op elkaar raken aangesloten. ‘Een Eor besprak de sociale gevolgen van een internationale reorganisatie. Verschillende leden waren nogal verbaasd over de grote verschillen tussen arbeidsvoorwaarden in België, als het gaat om arbeiders en bedienden. Die verschillen zijn daar heel gewoon, maar toch hebben de onderhandelaars in België die verschillen daarna verkleind.’ Ander voorbeeld. ‘In Duitsland speelde de vraag of een bedrijf dicht moest, of beter verkocht kon worden. Dat laatste vinden managers vaak ongunstig, met name als de koper een concurrent is die zich door zo’n aankoop versterkt. De Eor heeft toen geadviseerd: verkoop het nu maar, en ondervang dat nadeel door bepaalde bedingen overeen te komen. Dat vond ik hartstikke goed. Een lokale Duitse www.orinformatie.nl De Eor wordt meer een regisseur van overleg processen op meerdere niveaus or heeft op zoiets geen wettelijke invloed. Maar die invloed kreeg hij in dit geval toch, niet door wetgeving maar via de Eor.’ Hier ligt ook een reden waarom Stoop en Lamers het niet eens zijn met Allertz, als hij vaststelt dat Europese ondernemingsraden uit elkaar worden gespeeld door nationale verschillen. ‘Bij beslissingen waar het ene land beter van wordt en het andere slechter, zie je de halve Eor achterover leunen’, zegt de GITP-adviseur. Lamers en Stoop zeggen dat ze dit niet herkennen, althans niet in hun eigen praktijk. Ze vinden het hun rol als Eor-adviseurs om dat soort processen te benoemen, en erop toe te zien dat de discussie erover op een goede manier wordt gevoerd. Bij echte belangentegenstellingen zal een Eor er verstandig aan doen om terughoudend te zijn en niet uit twee kwaden te kiezen. Maar wat hij altijd kan doen, is opkomen voor de handelingsruimte van werknemersvertegenwoordigers ter plaatse, en erop staan dat sociale gevolgen fatsoenlijk worden opgevangen. Van achterover leunen mag geen sprake zijn. Intensief Vroeger hielpen Eor-adviseurs vooral met expertise en als ondersteuner van onderhandelingen. Die rol wordt uitgebreid. De Eor wordt steeds meer een regisseur van overlegprocessen op meerdere niveaus. En die regisseur begeleiden ze op meerdere manieren. Stoop: ‘Ten eerste helpen we bij het voorbereiden van de jaarlijkse toogdagen. We zorgen bijvoorbeeld dat er ruimte is voor subgroepen van landenvertegenwoordigers met gedeelde belangen. Als je dat niet doet, blijft zo’n dag te veel steken in algemeenheden. Ten tweede zijn we intensief betrokken bij het werk van het select committee. Sommige zien we maandelijks, tot een keer per kwartaal.’ Stoop staat speciaal even stil bij de ondersteuning van Eor-voorzitters die veel te managen krijgen. En dat met al die taalverschillen. ‘Moet je alles vertalen of moet iedereen Engels spreken? Daarvoor bestaat geen algemeen geldige oplossing. Maar je kunt wel zorgen dat de discussie erover goed wordt gevoerd.’ Uitdaging Op dit moment is het regelmatig aan de orde dat het zich lastig laat vaststellen waar besluitvorming precies plaatsvindt. Ten eerste is er het verschijnsel van de divisionalisering. Beslissingen worden vaak niet door de hoogste concerntop genomen, maar door het niveau daaronder. Josee Lamers vindt het verstandig als Europese ondernemingsraden daarop inspelen. Maar ze benadrukt dat ze wel aanwezig moeten blijven op het centrale niveau, waar de president-directeur zit. Dat sluit overleg op andere niveaus niet uit, het is en-en. Willem Allertz: ‘In veel concerns vindt besluitvorming op allerlei niveaus plaats, en die niveaus en die spelers wisselen ook nog, ze zijn tijdelijk. Neem het internationale HR-beleid. Mensen uit verschillende delen van de organisatie vormen een tijdelijk platform en bereiden in projectverband zulk beleid voor. Uiteindelijk slaat dat neer in besluitvorming op lokaal niveau. De kunst is om daarbij te zijn.’ Het is typisch een situatie, vinden ze alle drie, waarin transnationaal overleg toegevoegde waarde kan hebben voor het management. Dat komt er dankzij de Eor snel achter dat de privacyregels voor personeelsgegevens in veel landen strenger zijn dan gedacht, om maar even bij dat voorbeeld van Europees HR-beleid te blijven. En dat kan veel tijd schelen. Stoop en Lamers tekenen er wel bij aan dat al die werknemersvertegenwoordigers die betrokken raken bij al die werkgroepjes niet geïsoleerd moeten opereren, maar in Eor-verband. Niet dat die vertegenwoordigers allemaal lid moeten zijn van de Eor. Zolang die maar zorgt dat lijntjes bij elkaar komen. Ook dit is weer een nieuwe uitdaging voor zijn vermogens als overlegregisseur. Josee Lamers: ‘Cohesie, dat is waar het bij een Eor om draait.’ Overeenstemming Het is duidelijk: het werk van de Eor-adviseur is intensiever en veelzijdiger dan vroeger. De vraag of dit een behoefte schept aan meer Eor-adviseurs ligt voor de hand, maar doet toch even een stilte vallen. Dan zegt Stoop: ‘Dat niet direct. Wel aan meer gewone or-adviseurs die oog hebben voor ... nee, niet eens voor het Eor-werk, maar voor internationalisering. Ik word wel eens moe van or-adviseurs die de ogen daarvoor sluiten en maar blijven zeggen: ach, die hele Eor stelt toch niets voor, die heeft niet eens instemmingsrecht, zoals een Nederlandse cor.’ Lamers valt hem volmondig bij. En ook Allertz sluit zich erbij aan, waar het gaat om meer oog voor internationalisering. OR informatie 11 | november 2010 ■ 33 Pagina 32
Pagina 34Voor PDF-en, online boeken en flyers zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw sportbladen.
OR informatie, november 2010 Lees publicatie 20Home