5 vragen aan... Je signaleert dat er nogal veel op het bord van de vertrouwenspersoon terechtkomt, zoals opvang en begeleiding van slachtoffers van seksuele intimidatie, pesterij, agressie en discriminatie op de werkvloer. Is dat niet wat veel voor één persoon? ‘De vertrouwenspersoon heeft inderdaad veel meer te doen gekregen. Werkgevers worden steeds vaker expliciet verplicht een beleid te voeren dat werknemers beschermt tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld. In 2007 is de Arbowet gewijzigd en werden de onderwerpen seksuele intimidatie, agressie en geweld als vormen van psychosociale stress gecategoriseerd en aangevuld met pesten. Discriminatie werd in 2009 toegevoegd. Het gezamenlijke kenmerk van deze vormen van psychosociale arbeidsbelasting is dat ze gepaard gaan met machtsmisbruik ten opzichte van iemand die zich onvoldoende kan verweren. Het onderzoek laat zien dat we terughoudend moeten zijn in het maken van onderscheid tussen de verschillende vormen van ongewenst gedrag. Eerst moet de problematiek in de volle breedte geïnventariseerd worden om vervolgens de verschillende uitingsvormen in samenhang en in relatie tot macht en sekse te kunnen onderkennen. De oplossing voor de belasting van de vertrouwenpersoon ligt dus eerder in het uitbreiden van de formatie dan in het beperken van de onderwerpen.’ Je constateert dat er nogal wat ontbreekt aan de professionaliteit van de beroepsgroep. Denk je dat dit op redelijke termijn te verhelpen is door snelle bijscholing? ‘De vertrouwenspersoon moet kennis hebben van psychologische, juridische, beleidsmatige, communicatieve, maatschappelijke en organisatiekundige aspecten. Het is een volwaardig beroep met vast te stellen eindterwww.orinformatie.nl @informatief Carla Goosen Ingewikkeld krachtenveld Carla Goosen behaalde een mastergraad aan de Universiteit van Amsterdam in conflictoplossing. Eind vorig jaar promoveerde ze aan de Universiteit in Groningen op een dissertatie over de vertrouwenspersoon. Door Herman Feddema ruimte heeft en de bescherming geniet om mensen te begeleiden die klagen over seksuele intimidatie en andere ongewenste omgangsvormen door management en leidinggevenden. De bedrijfsarts en de maatschappelijk werker zijn er voor iedereen in de organisatie. Daardoor kan het lastig zijn om iemand individueel te begeleiden bij een klacht tegen andere collega’s of leidinggevenden in de organisatie.’ men en dus geen functie die je er “even” bij doet. Je kunt het werk dus niet onder de knie krijgen door middel van snelle bijscholing.’ Aan welke competenties ontbreekt het volgens jou vooral in de professie? ‘De taken die in de dissertatie uitgebreid zijn onderzocht, vormen het uitgangspunt voor de benodigde competenties. Er zijn competenties vanuit de vier domeinen van belang. Hiervoor verwijs ik naar mijn dissertatie. Die is verkrijgbaar bij de landelijke vereniging van vertrouwenspersonen.’ (www.lvvv.nl, onder ‘producten’) Je acht de functie van vertrouwenspersoon moeilijk te combineren met die van bedrijfsarts of bedrijfsmaatschappelijk werker. Zijn daar, behalve de gewenste onafhankelijkheid, nog andere redenen voor? ‘De vertrouwenspersoon moet in staat zijn te opereren in een ingewikkeld krachtenveld. Juist om binnen de taakafbakening te kunnen blijven is het van belang dat hij/zij een autonome positie bekleedt, en ook de Zie je een rol voor de ondernemingsraad bij de problematiek die op de vertrouwenspersoon afkomt? Zo ja, welke? ‘Op dat vlak zie ik een zeer belangrijke taak voor de ondernemingsraad weggelegd. De werkgever is volgens de wet verplicht om te zorgen voor een veilige omgeving, zonder intimidatie en geweld. De ondernemingsraden moeten er op toezien dat dit gebeurt. Ze kunnen heel wat informatie in het jaarverslag van hun vertrouwenspersoon vinden en naar aanleiding daarvan vragen aan de directie stellen. Alle risico’s en mogelijke maatregelen dienen opgenomen te worden in de risico-inventarisatie en -evaluatie, anders voldoet de werkgever niet aan de Arbowet. Verder kan de ondernemingsraad aandringen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon, op een goed jaarverslag en op inventarisatie van de risico’s. Of de or kan voorstellen dat alle leidinggevenden een cursus over het voorkomen van ongewenst gedrag volgen. Onderzoek laat zien dat de sfeer in het bedrijf veiliger wordt als de leidinggevenden de signalen leren herkennen en preventief optreden. De medezeggenschap heeft echt een heel belangrijke functie in het voorkomen van ongewenst gedrag. Want wat dat betreft krijgen vertrouwenspersonen nog maar het topje van de ijsberg te zien.’ OR informatie 4 | april 2012  17 Pagina 16

Pagina 18

Heeft u een archief, turn pages of internet gebruiksaanwijzingen? Gebruik Online Touch: sportblad naar een online publicatie omzetten.

OR informatie april 2012 Lees publicatie 24Home


You need flash player to view this online publication