Or vordert naleving afspraak De ondernemer onderhandelt met de or over een nieuwe werktijdenregeling. Afspraak is dat werknemers die inkomensverlies lijden, door de nieuwe regeling gecompenseerd worden. Er ontstaat een conflict over de toepassing van de regeling. Een ondernemer, onderdeel van Mercedes Benz (MBCAC), onderhandelt niet met de vakbonden over de bij zijn bedrijf geldende arbeidsvoorwaarden, maar met de or. Er is geen cao van toepassing. Begin 2011 voert MBCAC overleg met de or over een nieuwe werktijdenregeling, waarbij het systeem van ploegentoeslagen wordt gewijzigd. Voor werknemers die door de wijziging inkomensverlies lijden, is er een compensatieregeling. De or heeft met de nieuwe werktijdenregeling en een daaraan gekoppelde compensatieregeling ingestemd op grond van artikel 27 WOR. Vervolgens ontstaat een conflict over de toepassing van die compensatieregeling. De or verzoekt om nakoming van de regeling op grond van artikel 36 WOR (de algemene geschillenregeling). Kantonrechter De kantonrechter is van oordeel dat dit geschil niet valt binnen het werkingsgebied van artikel 36 WOR. De algemene geschillenregeling van dit artikel ziet op conflicten waarbij het erom gaat of partijen de WOR correct nageleefd hebben. Van een dergelijk conflict is in casu geen sprake, nu de kwestie gaat over de uitleg van de inhoud van een compensatieregeling. Volgens de kantonrechter plaatst de or de kwestie in een civielrechtelijk denkkader, hetgeen niet strookt met de systematiek van WOR. De systematiek van de WOR en de rolverdeling or/ondernemer zijn niet civielrechtelijk van aard, maar kennen een eigen karakteristiek en gedaante van bevoegdheden, verplichtingen, overlegmodellen, competenties en procedures. De or had naar het oordeel van de kantonrechter de weg van artikel 27 WOR moeten volgen en dus de nietigheid van het besluit moeten inroepen. Commentaar Afspraken met ondernemingsraden komen in de praktijk veelvuldig voor, vaak in sectoren waarin vakbonden niet actief zijn. Dergelijke afspraken vinden hun grondslag in artikel 32 WOR, die de mogelijkheid biedt een ondernemingsovereenkomst te sluiten waarbij de or verdere bevoegdheden krijgt dan die in de WOR. Zonder een wettelijke grondslag kan de or geen overeenkomsten sluiten (de or is immers geen rechtspersoon). Bij geschillen over de verplichtingen die voortvloeien uit een dergelijke ondernemingsovereenkomst staat de algemene geschillenregeling van artikel 36 WOR open. In dit geval ging het echter niet om een conflict over de (naleving van de) ondernemingsovereenkomst zelf, maar over de uitleg van een bepaald onderhandelingsresultaat dat tussen de or en de ondernemer tot stand was gekomen op grond van deze ondernemingsovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat dit onderhandelingsresultaat niet als een ‘overeenkomst’ in de zin van artikel 32 WOR kan worden beschouwd, en dat daarom de weg van artikel 36 WOR niet openstaat bij conflicten over dit onderhandelingsresultaat. Hoewel deze lezing naar de letter van de wet juist is, roept hij vragen op over de mogelijkheden van de or om nakoming van met de ondernemer gemaakte afspraken af te dwingen in een situatie als deze. Kantonrechter Maastricht, 9 december 2011 (JAR 2012/101) Inge Hofstee is partner bij boontje Advocaten in Amsterdam. ontbreekt. De ondernemer heeft uiteengezet dat het enige verschil tussen samenwerken en samenvoegen het schrappen van inkrimping van formatie vormt. Uit de door de ondernemer gegeven toelichting blijkt wel dat het de bedoeling zal zijn met gemeenschappelijke roosters te werken en ook overigens zo veel mogelijk te functioneren als één meldkamer. Onvoldoende is duidelijk gemaakt wat de gevolgen zijn voor het werk van de werknemers die bij samenvoeging van meldkamers overtollig zouden worden. Ter terechtzitting wijst de ondernemer op het grote veiligheidswww.orinformatie.nl @informatief belang dat ermee gemoeid zou zijn dat de meldkamer in Naarden dit jaar operationeel wordt, en op de derde partijen die erbij betrokken zijn. De OK stelt dat over het gewicht van de betrokken belangen inderdaad geen twijfel kan bestaan. ‘Des te sterker doet het tekort zich gevoelen dat deze niet adequaat zijn afgewogen’, aldus de OK. De ondernemer krijgt daarom opdracht het besluit in te trekken. Commentaar De OK stelt zware eisen aan de onderbouwing van adviesaanvraag en besluit. Deze zaak maakt dat weer goed duidelijk. Als een ondernemer van mening is dat het besluit tot samenvoeging gewijzigd wordt in een ander besluit tot samenwerking, moet hij het verschil daartussen duidelijk kunnen onderbouwen. Ook moet hij uitleggen hoe het besluit kan bijdragen aan de oplossing van de gesignaleerde problemen. De ondernemer doet een uiterste poging de rechter aan zijn kant te krijgen door te stellen dat er zoveel veiligheidsbelangen met het besluit gemoeid zijn dat de rechter het besluit wel door moet laten gaan. De OK kaatst deze bal echter terug. Als de ondernemer inderdaad de belangen zo groot vindt, dan is het des te meer onredelijk dat hij zijn huiswerk zo slecht heeft gemaakt. Hof Amsterdam (OK), 16 maart 2012, LJN BV9235 Loe Sprengers is advocaat bij Advokatenkollektief Utrecht. OR informatie 6 | juni 2012 ■ 37 Pagina 36

Pagina 38

Scoor meer met een webwinkel in uw edities. Velen gingen u voor en publiceerden studiegidsen online.

OR informatie juni 2012 Lees publicatie 26Home


You need flash player to view this online publication