Jurisprudentie Strijd met verbod op werktijdverkorting Oordeel Kantonrechter Een werknemer heeft recht op loon als hij niet kan werken door een oorzaak voor rekening van de werkgever. Hier kan bij cao van worden afgeweken ten nadele van de werknemer. Het verbod op werktijdverkorting is echter in het geding. Een werkgever, een onderneming die zich bezighoudt met het verrichten van payrolldiensten, is met een werkneemster een arbeidsovereenkomst aangegaan voor de periode van 8 februari 2011 tot en met 7 april 2011 met een minimum aantal uren van 24 per maand. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor Medewerkers van Payroll Ondernemingen van toepassing verklaard. In de cao wordt afgeweken van art. 7:628 BW, waarin wordt bepaald dat de werknemer het recht op loon behoudt indien hij zijn werkzaamheden niet heeft kunnen verrichten door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Volgens de cao is de werkgever gedurende de eerste 52 gewerkte weken slechts het loon verschuldigd over de periode dat de werknemer daadwerkelijk arbeid heeft verricht. Met ingang van 9 maart 2011 heeft de opdrachtgever de inleenopdracht beëindigd. De werkgever heeft de werkneemster niet kunnen herplaatsen Conform de cao heeft de werkgever vanaf 9 maart 2011 niet langer haar loon doorbetaald gekregen vanwege het wegvallen van de arbeid. De werkneemster stelt zich op het standpunt dat, doordat er in haar arbeidsovereenkomst een minimum aantal uren is opgenomen, de cao in strijd is met het verbod van werktijdverkorting op grond van art. 8 BBA. De werkneemster stapt met dat verhaal naar de Kantonrechter om doorbetaling van haar loon te vorderen. De Kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat bij cao van art. 7:628 BW kan worden afgeweken, hetgeen in het onderhavige geval is gebeurd. Art. 8 BBA verbiedt de werkgever echter de overeengekomen werktijd van de werknemer eenzijdig te verkorten, tenzij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarvan ontheffing verleent. Door dit verbod op werktijdverkorting kan de werkgever niet worden ontheven van zijn loondoorbetalingsverplichting, ook al is art. 7:628 BW contractueel of bij cao uitgesloten. De Kantonrechter oordeelt dan ook dat, gelet op art. 8 BBA, de desbetreffende bepaling in de cao geen werking tussen partijen heeft. De werkgever moet het loon dus doorbetalen tot het einde van het dienstverband. Conclusie Het verbod op werktijdverkorting op grond van art. 8 BBA heeft een dwingendrechtelijk karakter. Volgens de Kantonrechter in het onderhavige geval kan het recht op loon dan ook niet worden uitgesloten als het verbod op Grote belangen, wees zorgvuldig! Regiopolitie Flevoland vraagt advies over een wijziging in de organisatie. Daarna past ze de adviesaanvraag aan en geeft aan dat het een tussenfase betreft. De or adviseert negatief, maar de ondernemer besluit conform zijn voornemen. De or regiopolitie Flevoland krijgt een adviesaanvraag over de samenvoeging van de meldkamer met die van de politieregio Gooi en Vechtstreek te Naarden. Later wordt dit voorgenomen besluit aangepast in die zin dat 36 ■ OR informatie 6 | juni 2012 er alleen nog sprake is van samenwerking tussen de twee meldkamers op één locatie. Dit is een tussenfase vanwege de kwetsbare situatie van de meldkamer. Uiteindelijk zullen deze meldkamers samengevoegd worden met de meldkamer van de politieregio Utrecht. De or adviseert negatief, waarna de ondernemer zijn besluit neemt. De or gaat daarop in beroep bij de Ondernemingskamer. Ondernemingkamer Volgens de OK heeft de ondernemer onvoldoende duidelijk uiteengezet welke verbetering het besluit oplevert ten aanzien van de geconstateerde kwetsbare situatie. Evenmin is een afweging te vinden tussen enerzijds het voordeel van de beoogde Chris Nekeman is advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam. werktijdverkorting geldt. Hoewel de literatuur en rechtspraak hier niet eenduidig over zijn, kan deze uitspraak mogelijkheden bieden voor werknemers die geconfronteerd worden met een uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting. Kantonrechter Lelystad, 8 februari 2012, JAR 2012/100 verbeteringen en anderzijds het nadeel van twee binnen betrekkelijk korte tijd op elkaar volgende verplaatsingen. Een dergelijke afweging had te meer op de weg van de ondernemer gelegen in het licht van een door de minister gestuurde brief. Weliswaar schrijft de minister dat samenvoeging een belangrijke verbetering zal opleveren, maar deze verder niet gespecificeerde opmerking is niet voldoende in het kader van een behoorlijke motivering van het besluit. Een behoorlijke uiteenzetting van wat de gewijzigde adviesaanvraag precies inhoudt en wat de beweegredenen zijn, @informatief www.orinformatie.nl Pagina 35

Pagina 37

Scoor meer met een web winkel in uw tijdschriften. Velen gingen u voor en publiceerden verenigingsbladen online.

OR informatie juni 2012 Lees publicatie 26Home


You need flash player to view this online publication