Geen zwaarwegend belang Een aantal werknemers is het niet eens met de wijziging van hun pensioenregeling, waar de or mee heeft ingestemd, en vordert een ongewijzigde voortzetting van de oude pensioenregeling. In 2004 stuurt de Stichting Beroepsopleiding Weg- en Waterbouw (SBW) haar werknemers een nieuwe bijlage bij de arbeidsovereenkomst waarin een algemeen eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen. Dit zegt dat werknemers gebonden zijn aan wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden die SBW met haar or overeenkomt. Vervolgens deelt SBW mede dat zij voornemens is de bestaande pensioenregeling per 1 januari 2005 aan te passen. De wijzigingen houden onder meer een overgang van de eindloonregeling naar een geïndexeerde middelloonregeling in en een premiebijdrage volgens de overgangsregeling. Elf werknemers laten het bestuur van SBW en de or weten het niet eens te zijn met de voorgestelde wijzigingen. Desondanks heeft de or ingestemd met het wijzigingsvoorstel en zijn de wijzigingen doorgevoerd in het pensioenreglement. De elf werknemers en de vakbonden vorderen ongewijzigde voortzetting van de oude pensioenregeling. Zij zijn van mening dat SBW (en haar rechtsopvolger Fundeon) geen zwaarwegend belang heeft bij de wijziging van de pensioenregeling. Het oordeel van het hof In een tussenarrest heeft het hof Fundeon opgedragen inzicht te verschaffen in de financiële gevolgen bij instandhouding van de oude regeling. Fundeon heeft aangetoond dat het om een bedrag van 40.461 euro gaat, op een totaal van bijna 12.000.000 euro aan personeelslasten. Naar aanleiding hiervan is het hof van oordeel dat er sprake is van een beperkt financieel belang van Fundeon. Volgens het hof heeft Fundeon verder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de negatieve financiële gevolgen van handhaving van de oude pensioenregeling voor haar zo groot zijn dat daarin een zwaarwegend belang als bedoeld in artikel 7:613 BW is gelegen. Alhoewel de instemming van de or wel zwaar telt en Fundeon een belang heeft bij het harmoniseren van pensioenvoorwaarden en het gelijk behandelen van werknemers, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een zwaarwegend belang. Het hof oordeelt dat de belangen van Fundeon niet zo zwaarwegend zijn dat het individuele belang van de werknemers bij handhaving van de oude pensioenregeling ervoor moet wijken. Commentaar Indien een werkgever haar pensioenregeling wenst te wijzigen en zich daarbij beroept op een eenzijdig wijzigingsbeding, dient zij een zwaarwegend belang te hebben bij die wijziging. Daarnaast heeft de or instemmingsrecht bij een wijziging van een pensioenregeling op grond van artikel 27 WOR. Als de or instemt met de wijziging van de pensioenregeling, dan is dat voor de rechter een teken dat de werkgever/ondernemer een zwaarwegend belang heeft. Uit deze uitspraak blijkt echter dat de instemming van de or nog niet wil zeggen dat er per definitie sprake is van een dusdanig zwaarwegend belang van de ondernemer, dat daarvoor de belangen van de werknemers opzij gezet moeten worden. Gerechtshof Arnhem (handelskamer), 15 maart 2011 (RAR 2011/99) Inge Hofstee is partner bij Boontje Advocaten in Amsterdam. waarin is besloten dat er een schriftelijke afhandeling zou komen aan de hand van vragen van de ondernnemingsraad. Op 3 november 2011 is aan de ondernemingsraad een uiterste termijn gesteld tot 8 november 2011. Onder deze omstandigheden kan niet worden gesproken van een onredelijke termijn van advisering. De ondernemer heeft meermaals medegedeeld dat het voorgenomen besluit als definitief zal worden beschouwd als er geen advies wordt uitgebracht, en heeft duidelijk gemaakt dat de bedrijfsvoering in het gedrang zou komen als de besluitvorming zou worden vertraagd. www.orinformatie.nl @informatief De ondernemingsraad heeft geen argumenten naar voren gebracht op basis waarvan geoordeeld zou moeten worden dat de adviesaanvraag eerder had kunnen worden ingediend of dat de adviestermijn, ook na het bij herhaling verleende uitstel, onredelijk zou zijn. Commentaar In de WOR staat geen termijn opgenomen waarbinnen een or moet adviseren. De ondernemingsraad moet de tijd krijgen die redelijkerwijs nodig is om tot advisering te komen. Uit de rechtspraak blijkt dat wanneer er een termijn wordt overeengekomen, de ondernemingsraad daaraan dan ook gehouden is. Deze zaak maakt duidelijk dat een or die binnen twee maanden nog niet aan de bestuurder heeft gemeld welke informatie hij verder nodig heeft, en die niet overgaat tot het uitbrengen van een advies, het risico loopt dat de ondernemer het advies niet meer afwacht en overgaat tot het nemen en uitvoeren van het besluit. Uit andere rechtspraak blijkt anderzijds dat een ondernemer die niet ingaat op relevante vragen van de ondernemingsraad het risico loopt dat deze terecht kan stellen dat hij dan nog niet kan adviseren. Er moet sprake zijn van een redelijke opstelling van beide partijen in de adviesprocedure. Hof Amsterdam (OK), 7 maart 2012, LJN: BW0499 Loe Sprengers is advocaat bij het Advokatenkollektief Utrecht. OR informatie 7 | juli 2012 ■ 37 Pagina 36

Pagina 38

Scoor meer met een online shop in uw presentaties. Velen gingen u voor en publiceerden brochures online.

OR informatie juli 2012 Lees publicatie 27Home


You need flash player to view this online publication