.nl Or-werk voortzetten tijdens langdurig verlof? De or start een procedure bij de kantonrechter om te voorkomen dat de or-voorzitter niet langer zijn werk zou mogen uitvoeren als gevolg van een langdurige verlofperiode. De betreffende persoon is sinds mei 2003 or-lid en sinds januari 2010 voorzitter. Hij wil per 13 april 2011 gebruikmaken van de vroegpensioenregeling. Daarvoor moet hij zijn verlofdagen vóór ingang van zijn vroegpensioen opnemen. Feitelijk is het verlof daarmee ingegaan op 24 januari 2010. De ondernemer stelt dat zijn or-lidmaatschap van rechtswege ook is geëindigd op 24 januari 2010 omdat hij vanaf die datum niet meer werkt en zijn werk niet zal hervatten. Voor zover het lidmaatschap op 13 april 2011 zou eindigen, stelt hij dat de voorzitter tot dan enkel als passief lid mag blijven. Kantonrechter De vraag is of het or-lidmaatschap eindigt op het moment dat een or-lid voor een langere periode verlof opneemt waarbij vaststaat dat hij daarna niet meer terugkeert als werknemer. Art. 12, lid 3 WOR bepaalt dat wanneer een or-lid ophoudt in de onderneming werkzaam te zijn, van rechtswege zijn lidmaatschap eindigt. Volgens art. 1, lid 2 is iemand in de onderneming werkzaam als hij krachtens een arbeidsovereenkomst werkt. Die definitie kent een juridisch en een feitelijk criterium. Aan het juridische is voldaan, nu de voorzitter nog een arbeidsovereenkomst heeft. Aan het feitelijke is ook voldaan volgens de kantonrechter. Uit de literatuur volgt namelijk dat dit criterium niet te eng mag worden uitgelegd. Bij korte onderbrekingen, zoals vakantie, ziekte en zwangerschap, blijft men ook werkzaam. Het feit dat de voorzitter niet terugkeert na zijn verlof maakt dit niet anders. Medezeggenschapsrechten behoren tot de fundamentele rechten van werknemers. Er is geen wettelijke basis om die rechten te ontzeggen in een situatie als deze. De kantonrechter oordeelt dat de voorzitter zijn or-werkzaamheden tot aan zijn pensionering in april 2011 moet kunnen voortzetten. Commentaar Bij de rechtsvraag wat onder werkzaam in de onderneming moet worden verstaan, spelen twee aspecten een rol. Enerzijds de lange duur van de periode waarin de voorzitter niet werkzaam zal zijn, te weten vijftien maanden. Anderzijds het gegeven dat hij niet terugkeert in de onderneming. Het oordeel van de kantonrechter lijkt logisch, maar is waarschijnlijk ook ingegeven door enkele specifieke omstandigheden. Zo blijkt dat de lange verlofperiode tot stand is gekomen doordat de voorzitter een stuwmeer aan verlof had opgebouwd, wat hij niet over een langere periode mag afbouwen. De voorzitter kan volgens de kantonrechter tijdens zijn verlof eenvoudig contacten onderhouden met werknemers en is goed in staat zijn or-werkzaamheden uit te voeren. De or heeft benadrukt dat de kennis en de kunde van de voorzitter zeer belangrijk zijn en dat er geen vervanger beschikbaar is. Het is echter wel de vraag of de kantonrechter tot hetzelfde oordeel zou zijn gekomen als deze omstandigheden anders waren geweest. Kantonrechter Amsterdam, 1 maart 2010, LJN BM0953 Inge Hofstee is advocaat bij Höcker advocaten te Amsterdam De toezegging van de ondernemer dat de medewerkers kunnen terugkeren naar het gebouw als dit aan de veiligheidseisen voldoet en de daartoe te treffen investeringen redelijk zijn, maakt dat de or nog een belang heeft bij de procedure. De or vraagt de verhuizing ongedaan te maken. De OK komt echter met een tussenoplossing. De ondernemer wordt niet verplicht om de ten onrechte reeds uitgevoerde verhuizing onmiddellijk ongedaan te maken. De rechter geeft een tijd aan waarbinnen de ondernemer in het (oude) gebouw de noodwww.orinformatie.nl zakelijke voorzieningen moet hebben getroffen, waarna de medewerkers terug kunnen. Deze verplichting vervalt alleen als de ondernemer binnen die tijd een plan voor de definitieve verhuizing voorlegt aan de or. De zaak wordt verder aangehouden. Commentaar Deze zaak is een mooi voorbeeld van hoe de OK creatief meedenkt om een geschil op te lossen. Voor de OK staat vast dat de ondernemer te snel heeft gehandeld door de werknemers al te verhuizen. Het adviestraject was nog niet afgerond en dat was aan de on dernemer te wijten, omdat hij de or onvoldoende en deels onjuist had geïnformeerd. Daarom moet de ondernemer binnen een korte tijd de verhuizing terugdraaien, tenzij hij daadwerkelijk vaart maakt met de aangekondigde plannen over een definitieve verhuizing. Als de ondernemer die plannen snel indient, dan gaat dat vóór, omdat anders de werknemers in korte tijd drie keer zouden moeten verhuizen. De OK heeft op deze wijze oog voor de medezeggenschapsbelangen van de or en de belangen van de werknemers, maar vindt van de andere kant dat verhuizen geen jojospel is. OK 8 april 2010, ARO 2010/80 (OR ESG) Loe Sprengers is advocaat bij het Advokatenkollektief Utrecht en hoogleraar universiteit Leiden OR informatie 07/08 | juli/augustus 2010 ■ 43 Pagina 42
Pagina 44Scoor meer met een webwinkel in uw gidsen. Velen gingen u voor en publiceerden vaktijdschriften online.
OR informatie, juli/augustus 2010 Lees publicatie 17Home