Jurisprudentie Lagere bonus zwangere is geen discriminatie Bij de werkgever in deze zaak geldt een bonusbeleid, waarbij de bonus naar rato werd uitbetaald bij langdurige inactiviteit. Mag de werkgever een lagere bonus toekennen aan de werknemer die afwezig is geweest wegens zwangerschap? Bij de werkgever geldt een bonusplan op grond waarvan werknemers aanspraak kunnen maken op een bonus, afhankelijk van het bedrijfsresultaat en de mate waarin nettowinst, individuele en omzetsdoelstellingen zijn behaald. De bonus wordt bij langdurige inactiviteit naar rato uitgekeerd. In de perioden 2004 en 2006/2007 is de werkneemster afwezig wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof. In 2004 is zij ook enige tijd arbeidsongeschikt. Een lagere bonus is het gevolg. De werkneemster maakt bezwaar. De Commissie Gelijke Behandeling oordeelt dat de werkgever onderscheid naar zwangerschap/geslacht maakt. De kantonrechter oordeelt daarop dat de werkgever de volledige bonus moet betalen. De werkgever gaat in hoger beroep. Hof Het hof maakt onderscheid tussen de periode waarin de werkneemster afwezig was wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof en de periode dat zij afwezig was wegens zwangerschapsgerelateerde ziekte. Het hof stelt vast dat de bonus niet valt onder het loon dat moet worden betaald bij ziekte. Immers, de hoogte van de bonus wordt niet vastgesteld op basis van tijdruimte, maar op basis van de weging van de drie componenten waaruit de bonus is opgebouwd, eventueel te corrigeren naar een mate van inactiviteit. Nu echter, aldus het hof, tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof geen wettelijke verplichting voor een werkgever bestaat om het loon door te betalen, hoeft de bonus niet te worden betaald. Wat de ziekteperiode betreft oordeelt het hof dat uit het bonusbeleid volgt dat de oorzaak van de ziekte geen rol speelt bij de vraag of een bonusuitkering wordt gedaan. Het criterium is inactiviteit. In dat geval wordt geen verboden onderscheid gemaakt. Immers, een zieke mannelijke werknemer zou in onderhavig geval ook geen bonus hebben gekregen. Dit zou slechts anders zijn als de inkomsten van de werkneemster dus danig zouden dalen dat daarmee het doel van de bescherming van zwangere werkneemsters op de helling kwam te staan. Dat is hier niet het geval. De conclusie van het hof is dan ook dat er geen sprake is van discriminatie en de vordering van de werkneemster wordt afgewezen. Conclusie Het hof concludeert dat de werkneemster mocht worden gekort op haar bonus vanwege haar zwangerschaps- en bevallingsverlof alsmede de zwangerschapsgerelateerde ziekte. Mijns inziens valt er wel wat af te dingen op deze uitspraak. Zo zou ook kunVerhuizing mag geen jojospel zijn Een ondernemer vraagt aan de or advies over het voornemen een deel van de onderneming tijdelijk te verhuizen in verband met de veiligheidssituatie van het huidige gebouw. Dit in afwachting van een besluit over de definitieve huisvesting. Het huidige gebouw voldoet niet meer aan de brandveiligheidseisen. Om dit op te lossen zou een investering van 150.000 euro nodig zijn. De ondernemer is van plan om op termijn andere, definitieve huisvesting te zoeken, maar vindt het niet verantwoord het personeel langer in het huidige gebouw te laten zitten. De or wordt verzocht om binnen twee weken te adviseren. De or 42 ■ OR informatie 07/08 | juli/augustus 2010 wil echter meer informatie, omdat de raad betwijfelt of de benodigde aanpassingen zoveel geld moeten kosten. Daarop besluit de ondernemer de medewerkers naar een tijdelijk wisselgebouw te verhuizen zonder het or-advies af te wachten. Op een later moment meldt de ondernemer dat de voorzieningen voor de brandveiligheid ongeveer twintigduizend euro bedragen. De or is het niet eens met de gang van zaken en gaat in beroep bij de ondernemingskamer. nen worden geoordeeld dat zwangerschap nu eenmaal in de risicosfeer van de werkgever valt en derhalve wel een verplichting bestaat om variabel loon door te betalen. Ook geldt dat het Europese Hof van Justitie reeds eerder heeft geoordeeld dat tijdvakken van zwangerschapsverlof moeten worden aangemerkt als gewerkte tijdvakken. De werkneemster mocht daarom niet worden gekort op haar kerstgratificatie. HOpelijk laat de werkneemster het er niet bij zitten en zal de Hoge Raad definitief uitsluitsel geven. Gerechtshof Amsterdam, 27 april 2010 Eva Knipschild is advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam Ondernemingskamer De OK overweegt dat de adviesaanvraag slechts zeer summiere informatie bevatte over de benodigde voorzieningen, terwijl de overige aan de or bekende informatie direct de vraag oproept hoe het daarin genoemde bedrag van 150.000 euro zich verhoudt tot de beperkte benodigde voorzieningen. Omdat de ondernemer de gevraagde informatie niet heeft verschaft, kan hij de or, die nog op beantwoording van zijn vragen wachtte, niet in redelijkheid tegenwerpen dat deze geen advies binnen de termijn heeft uitgebracht. www.orinformatie. Pagina 41
Pagina 43Interactieve espaarprogramma, deze vaktijdschrift of artikel is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal uitgeven van internet magazines.
OR informatie, juli/augustus 2010 Lees publicatie 17Home