Politiek primaat geeft or het nakijken Een overheidsondernemer besluit een extern adviesbureau in te schakelen. Hij vraagt de or niet om advies. De or vindt dat hij wel adviesrecht had en legt de kwestie voor aan de bedrijfscommissie en vervolgens aan de kantonrechter. De Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (Vts) is in 2005 opgericht om een aantal beheerstaken van de politiekorpsen over te nemen. In 2009 werd een ‘korpsbeheerdersberaad in oprichting’ (KBB i.o.) opgericht, met als taken onder andere het besturen van Vts en het zorgdragen voor het voorbereiden van de overgang van delen van Vts naar de zogeheten Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. Vts heeft aan PriceWaterhouseCoopers (PWC) een opdracht verstrekt tot het verrichten van onder andere een business case naar ICT en Inkoop Nederlandse Politie. In 2010 heeft Vts zijn or naar zijn mening gevraagd over de business cases zoals deze door PWC zijn opgesteld. De or wendt zich daarop tot de bedrijfscommissie en stelt dat hij adviesrecht had over onder meer oprichting van de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. De bedrijfscommissie adviseert het standpunt van de or te volgen. De or verzoekt vervolgens de kantonrechter om vast te stellen dat hij adviesrecht had ten aanzien van de opdracht aan PWC. Oordeel kantonrechter Volgens de WOR is de ondernemer verplicht de or advies te vragen over een voorgenomen besluit om aan een deskundige buiten de onderneming advies te vragen over de in artikel 25 van de WOR genoemde aangelegenheden. De vraag waar dit geschil zich op concentreert is wie als ondernemer moet worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelt hierover dat het besluit van KBB i.o. om advies aan PWC te vragen aan Vts moet worden toegerekend omdat het bestaan van een personele unie tussen KBB i.o. en Vts voldoende aannemelijk is gemaakt en het KBB i.o. intensieve bemoeienis met Vts heeft. Vts is dus de ondernemer. Vervolgens moet worden beoordeeld of, hoewel een adviesrecht geldt, dit kan worden uitgeoefend gelet op het primaat van de politiek. Dat is in dit geval niet het geval. De onderhavige kwestie gaat, zo zegt de kantonrechter, om een publiekrechtelijke zaak, te weten de politie en haar taken, alsmede de betrokkenheid van verschillende ministers en ministeries en de mogelijke (grote) verschuiving van taken en verantwoordelijkheden. De omstandigheid dat het gaat om het verstrekken en formuleren van een adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming maakt de aanwezigheid van een politiek primaat nog klemmender. Daarom wordt het verzoek afgewezen. Commentaar Er zijn twee kernpunten in deze uitspraak die relevant zijn voor or-leden. In de eerste plaats de vraag wie als ondernemer moet worden aangemerkt. In de tweede plaats of het adviesrecht kan worden uitgeoefend gelet op het primaat van de politiek. Wat het eerste punt betreft gaat de rechter na hoe het begrip onderneming wordt uitgelegd in de WOR. Het tweede punt betreft het zogenoemde politieke primaat. Dit betreft de uitzondering op de regel dat een or een adviesrecht toekomt, omdat – kort gezegd – de besluitvorming al democratisch is vormgegeven. Kantonrechter Utrecht, 4 maart 2011 Inge Hofstee is partner bij Boontje Advocaten te Amsterdam. heid meer kan dragen voor de onderneming. In het licht van de hierboven besproken kwesties dient de vraag zich aan waarom de ondernemer heeft besloten tot omzetting in een BV en niet tot een minder ingrijpende wijziging van de structuur, bijvoorbeeld door instelling van een professionele, bezoldigde RvT. De OK vindt dat de ondernemer onvoldoende inzicht in zijn beweegredenen heeft gegeven. Het feit dat er volgens de ondernemer sprake is van een zeer gezonde, goed geleide, winstbeogende organisatie, leidt volgens de OK tot de conclusie dat de huidige www.orinformatie.nl @informatief rechtsvorm in de ogen van de ondernemer geen beletsel vormt voor groei en bloei van de onderneming. Na omzetting van de stichting in een BV zullen de belangen van aandeelhouders en van werknemers in de regel niet samenvallen. Klaarblijkelijk heeft de ondernemer zich van deze ‘natuurlijke’ belangentegenstelling en de mogelijk daaruit voortvloeiende problematiek geen rekenschap gegeven. Commentaar Deze uitspraak is om twee redenen interessant. Ten eerste wordt goed duidelijk dat de reden dat een ondernemer een besluit wil nemen, door de OK zwaar wordt getoetst, afgezet tegen de door de or naar voren gebracht bezwaren. De ondernemer moet ervoor waken dat zijn argumenten consistent zijn. Ten tweede wordt duidelijk dat het drijven van een onderneming in een stichtingsvorm of in een BV-vorm nogal verschil kan maken, met name voor de wijze waarop wordt omgesprongen met het vermogen van de onderneming. De OK geeft aan dat in een BV-vorm het belang van de aandeelhouder niet of in mindere mate zal samenvallen met het belang van de werknemers. In een stichtingsvorm lopen die belangen meer parallel. Hof Amsterdam (OK), 10 november 2011, LJN: BU4200 Loe Sprengers is advocaat bij Advokatenkollektief Utrecht. OR informatie 1/2 | februari 2012 33 Pagina 32
Pagina 34Scoor meer met een webwinkel in uw folders. Velen gingen u voor en publiceerden mailings online.
OR informatie, januari/februari 2012 Lees publicatie 22Home