Opinie Flexitis Door Paul F. van der Heijden I s er een nieuwe besmettelijke ziekte in Nederland uitgebroken die ‘flexitis’ heet? Meer en meer gegevens duiden erop dat meer en meer werkgevers de voorkeur geven aan flexibele arbeidscontracten. Met name als het gaat om nieuw personeel, dikwijls ook jongeren, geniet een flexcontract de voorkeur. Eerst een contract voor een jaar, met een proeftijd van twee maanden, dan nog een contract voor een jaar et cetera. De Wet flexibiliteit en zekerheid stelt hier grenzen aan: na drie contracten voor bepaalde tijd moet een contract voor onbepaalde tijd volgen. Maar ook daar is meestal wel wat op te vinden. Is het nu zo dat werkgevers er geen zin meer in hebben om vaste contracten met personeel aan te gaan? Aan dit vraagstuk zitten verschillende aspecten vast. Om te beginnen hebben werkgevers er wel degelijk belang bij om personeel in vaste dienst te hebben, omdat de betrokkenheid van deze mensen nu eenmaal groter is. Ook loont het meer om te investeren in vast personeel via scholing. Continuïteit in de bedrijfsvoering is een groot goed en ook dat krijg je alleen voor elkaar met vast personeel. Daarbij hebben werknemers zelf ook graag een vast contract, al was het maar om een hypothecaire lening te kunnen afsluiten. Mensen houden van zekerheid. Tegelijk is er echter ook een duidelijke trend die erop wijst dat jongere werknemers flexibel willen zijn. Zij hechten minder aan vastigheid, houden meer van jobhoppen, willen graag zelfstandig zijn en niet al te gebonden. Werkgevers hebben niet alleen belang bij vast personeel maar ook bij flexibel personeel, en zien dus graag om de vaste kern van het personeel flexibele schillen van tijdelijk personeel, uitzendkrachten, zzp’ers et cetera. In tijden van crisis krabt een werkgever zich nog eens extra achter zijn oren als het om aannemen van vast personeel gaat. Zoals bekend hebben we in Nederland een rigide ontslagrecht dat kostbaar is. Dat helpt niet bij het aannemen van vast personeel. Er is op de arbeidsmarkt heel veel aan de hand. Dan valt het nog meer op dat de politiek een taboe heeft gelegd op het bespreken van mogelijke oplossingen voor de vastgelopen arbeidsmarkt. Toen het mooi weer was en de zon scheen, is er vele malen aangedrongen op herziening van het ontslagrecht en de sociale zekerheid. We hebben in Nederland zowel een ontslagrecht dat veel bescherming biedt – en duur is voor werkgevers – als een stelsel van sociale zekerheid dat eveneens veel bescherming biedt. In de Mensen houden van zekerheid discussie wordt dikwijls gewezen op Denemarken, waar men een minder rigide ontslagrecht heeft en een hoger niveau van sociale zekerheid. Het is daar dus of-of, en niet en-en, zoals bij ons. Het zou heel goed kunnen zijn dat de dreigende ‘flexitis’ met een Deense pil is te bestrijden. Maar dan moet er wel de bereidheid zijn om de ziekte en het medicijn te bespreken. Politici schieten vermoedelijk in de stand om flexwerk te bestrijden (wetsvoorstel PvdA/SP), het ontslagrecht aan te pakken (taboe) of de sociale zekerheid te verminderen (VVD). Een goede dokter zal de totale conditie van de patiënt in ogenschouw nemen en een visie ontwikkelen die past bij de arbeidsmarkt van de komende jaren. Het beste medicijn zal blijken te zijn: minder zeker en minder flex. Paul F. van der Heijden is hoogleraar Internationaal Arbeidsrecht en kroonlid van de SER ‘Eerst je bordje leeg eten’ N Door Sjef Stoop ederland heeft in de loop der jaren een mooi medezeggenschapsmodel ontwikkeld. Des te verbazender dat het niet lukt een bevredigende manier te vinden om de medezeggenschap ook op het niveau van de Raad van Commissarissen een zinvolle rol te geven. Sinds enkele jaren komt in de discussie hierover steeds weer de term ‘onderbenutting’ naar voren: De medezeggenschap zou de be8 OR informatie 4 | april 2012 staande instrumenten om op en via de RvC invloed uit te oefenen slechts beperkt benutten, en daarom is het overbodig om nieuwe regelgeving op dit punt te ontwikkelen. De Stichting MNO heeft daarop al eens krachtig gereageerd met een brief aan de minister waarin hij stelde dat deze onderbenutting binnen de bij het MNO aangesloten (centrale) ondernemingsraden niet of nauwelijks wordt herkend. Daarbij vroeg het MNO zich terecht af hoe op basis van deze discussie kon worden besloten dat er dan ook geen behoefte aan nieuwe wetgeving is. Vreemd genoeg hield op het jaarlijkse congres van de Stichting MNO een van de spreeksters toch weer precies dat betoog: er is geen nieuwe regelgeving nodig want de oude wordt nog niet eens volledig benut. Dat deze gedachtegang steeds weer opduikt, heeft denk ik een heel simpele reden. Zijn wij niet opgevoed met de regel ‘eerst je bordje leegeten’ voordat je weer mocht opscheppen? Het lijkt dus logisch om te zeggen: eerst al je wettelijke bevoegdheden benutten, voordat je om nieuwe vraagt. Maar het punt is juist dat deze @informatief www.orinformatie.nl Pagina 7
Pagina 9Voor spaarprogramma, online clubmagazines en lesboeken zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw PDF-en.
OR informatie april 2012 Lees publicatie 24Home