Opinie Ontslagrechtlogica Door Paul F. van der Heijden N u de verkiezingen voorbij zijn, zal er bij de coalitiebesprekingen zeker over de arbeidsmarkt onderhandeld worden. Pensioenleeftijd, flexcontracten, WW en het ontslagrecht zullen daarbij aan de orde moeten komen. Over het ontslagrecht is al veel gesproken, politieke partijen hebben er in hun programma’s verschillende gedachten over geventileerd en het zal niet meevallen daar één lijn uit te halen. Dat zal echter wel moeten. In dat proces zien we verschillende vormen van logica optreden. In de eerste plaats de politieke logica. Die komt in onderhandelingen over een coalitie kort gezegd neer op: ‘mag ik van jou een tunnel, dan krijg je van mij het ontslagrecht.’ Onderwerpen die niet onmiddellijk met elkaar te maken hebben, worden tegen elkaar uitgeruild om een voor ieder verdedigbaar compromis te krijgen. Naast de politieke logica is er de juridische logica. Juristen schrijven al tientallen jaren hun vingers blauw over een aan te bevelen wijziging van het ontslagrecht. Het gaat daarbij om intrinsieke juridische redenen, zoals inconsistentie en onrechtvaardigheid van het huidige systeem. Verder is er de rechtseconomische logica. Regels brengen kosten met zich mee en die vind je terug in het bedrijfsleven. Wat zijn de kosten van het ene ontslagrecht vergeleken met het andere en wat zijn de gevolgen daarvan voor bedrijven en instellingen? Tenslotte is er de arbeidsmarktlogica. Uiteraard is de arbeidsmarkt geen echte markt: er is wel sprake van vraag en aanbod, maar er zijn heel veel knoppen waar aan gedraaid wordt. De arbeidsmarkt wordt beïnvloed door de conjunctuur, door de instituties (vakbonden, werkgeversNog meer flex? B Door Jan Popma ij herhaling roepen werkgevers om flex, flex en nog meer flex. De argumenten: minder kosten voor werkgevers, (ont)slagvaardiger personeelsbeleid, met als doel meer concurrentiekracht op het toneel van de wereldeconomie. Je kunt je echter afvragen of dat doel wel zo dwingend is. Uit recent onderzoek van het World Economic Forum blijkt namelijk dat Nederland nu al in de top-5 van meest concurre8 ■ OR informatie 10 | oktober 2012 organisaties, het verbindend verklaren van cao’s et cetera) en door regelgeving, bijvoorbeeld het ontslagrecht. Al deze vormen van logica lopen bij onderhandelingen doorgaans dwars door elkaar heen. Dat is gevaarlijk voor een zuivere rationele benadering. Dikwijls wordt gesteld dat ontslagrecht zus of ontslagrecht zo een bepaalde invloed heeft op de arbeidsmarkt. Daar is echter heel weinig bewijs voor. Regelgeving omtrent het ontslagrecht kan uiteraard wel het gedrag van werknemers en werkgevers beïnvloeden, maar hoe dat precies gebeurt is zeer lastig te voorspellen. In de Verenigde Staten zijn er bijvoorbeeld maar heel weinig regels omtrent ontslag, en bestaat het bekende hire and fire. Ook daar is de werkloosheid echter hoog opgelopen. In andere Europese landen zijn er ontslagstelsels die minder ingewikkeld en regelrijk zijn dan het onze en ook daar zie je dat andere elementen de arbeidsmarktsituaDe arbeidsmarkt is geen echte markt tie beïnvloeden en dat de werkloosheid hoog is. Er bestaan geen simpele één-op één-redeneringen om aan te tonen dat de arbeidsmarkt beter gaat functioneren als je aan de ene knop van het ontslagrecht draait. Dat geldt evenzo voor de knop van de WW. Ook daar kun je aan draaien en je kunt de regelingen veranderen. Dat zal ongetwijfeld bepaalde gevolgen hebben, maar het is heel moeilijk te voorspellen welke precies, en op welke termijn. Het is eenvoudiger om te stellen dat het huidige ontslagrecht onrechtvaardig is. Het feit dat ontslag via de ene lijn (UWV) geen vergoeding oplevert en via de andere lijn (kantonrechter) wel, is een werkelijkheid waarover niet te twisten valt. Daar moet, los van wat voor arbeidsmarktgegeven dan ook, snel iets aan gedaan worden. Paul F. van der Heijden is hoogleraar Internationaal Arbeidsrecht. rende economieën staat (Global Competitiveness Report, 2012-2013). Uit de onderliggende cijfers blijkt ‘flexibiliteit’ daarbij slechts een fractie bij te dragen aan de totale score. Minstens zo belangrijk zijn kwaliteit van het onderwijs en training on the job, continuïteit in de bedrijfsvoering en gemotiveerde en gezonde werknemers. Welnu, de roep om nóg meer flexibiliteit (nu al heeft één op de vijf werknemers een flexibele baan en onder jongeren zelfs meer dan de helft) zou op deze punten wel eens contraproductief kunnen uitpakken. Uit diverse onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat werkgevers duidelijk minder investeren in de training van flexwerkers dan in die van hun vaste staf. Nóg meer flex betekent dus nóg minder investering in scholing. En juist scholing en vakkennis wegen zwaar door in de internationale concurrentieindex. Verdere flex leidt tot verdomming, zou men kunnen vermoeden, en op termijn tot problemen bij het vinden van ter zake kundig personeel. Over de continuïteit van de bedrijfsvoering stond onlangs in de Volkskrant een ontnuchterend arti@informatief www.orinformatie.nl Pagina 7

Pagina 9

Heeft u een verenigingsblad, blueberry of e-club bladen? Gebruik Online Touch: onderwijs catalogus online maken.

OR informatie oktober 2012 Lees publicatie 29Home


You need flash player to view this online publication