Bescherm de basis Meer halen uit de overlegvergadering Het overleg tussen bestuurder en ondernemingsraad verloopt niet altijd volgens de protocollen of wettelijke regels. Welke rechten heeft de or op dit punt en hoe kan hij die het beste benutten? Door Steven Jellinghaus en Jolande Janssen Artikel 25 lid 4 WOR De ondernemingsraad brengt met betrekking tot een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheid ten minste éénmaal overleg is gepleegd in een overlegvergadering. Ten aanzien van de bespreking van het voorgenomen besluit in de overlegvergadering is artikel 24, tweede lid, van overeenkomstige toepassing. Algemene gang van zaken Aanwezigheid commissarissen/toezichthouders Meerwaarde van het overleg E lke ondernemingsraad heeft wel eens het gevoel dat hij achter de feiten aanloopt. De advies- of instemmingsaanvraag wordt te laat ingediend, terwijl de plannen al geruime tijd binnen de organisatie bekend zijn. Overleg is daarbij de crux. Sterker nog, overleg vormt de basis van het gehele medezeggenschapsbouwwerk. Zonder overleg geen medezeggenschap. Overleg kent verschillende vormen: informeel overleg, technisch overleg et cetera. De WOR kent echter maar één echte overlegvorm: de overlegvergadering. Het is deze vergadering waarbij bestuurder en ondernemingsraad bijeen komen om hun aangelegenheden gezamenlijk te bespreken. Dit is zo in de wet geregeld. Praktijkvoorbeeld Een internationaal bedrijf heeft een in Nederland opgerichte holding die alle activiteiten omvat (inclusief buitenland) en daaronder een aparte rechtspersoon (bv) waarin de Nederlandse activiteiten zijn ondergebracht. Voor de nv is een raad van commissarissen ingesteld. echter, de ondernemingsraad is alleen ingesteld voor de Nederlandse organisatie, te weten de bv. De artikel 24-vergadering vindt dan ook plaats in het bijzijn van de directie van de nv. De commissarissen bij de nv hoeven in een dergelijke situatie dus niet te verschijnen. 18 ■ OR informatie 7 | juli 2012 Mild Artikel 24 WOR zorgt binnen dit geheel voor een belangrijke uitbreiding van het te voeren overleg. Het overleg mag overal over gaan, maar in ieder geval moet twee maal per jaar de algemene gang van zaken worden besproken. Daarbij ligt het op de weg van de bestuurder om aan te geven welke advies- en instemmingsplichtige besluiten hij voornemens is in te dienen in het komende half jaar. Het is dan de bedoeling dat hierover nadere afspraken worden gemaakt omtrent de betrokkenheid van de ondernemingsraad. Artikelen 31a en 31b WOR geven vervolgens ook nog aan dat financiële informatie wordt verstrekt, alsmede informatie die ziet op het te voeren sociaal beleid. De achterliggende gedachte bij dit alles is dat de ondernemingsraad in staat wordt gesteld om daadwerkelijk wezenlijke invloed uit te oefenen op de besluitvorming, dat de or weet wat er speelt en afspraken kan maken over de betrokkenheid. Dat is het doel van dit overleg. De rechtspraak is echter mild als de ondernemingsraad niet in dit halfjaarlijks overleg wordt betrokken. Dit blijkt onder meer uit een zaak die door een ondernemingsraad van Philips Lighting was aangespannen. De ondernemer had verzuimd om de ondernemingsraad overeenkomstig de bepalingen te betrekken in een voornemen om de productie naar het buitenland te verplaatsen. Deze schending levert niet direct een kennelijk onredelijk besluit op, aldus de Ondernemingskamer. Wel kan de schending met zich meebrengen dat de ondernemingsraad meer tijd nodig heeft om zich een oordeel over de adviesaanvraag te vormen. Analoog De achterliggende gedachte is dat de or wezenlijke invloed kan uitoefenen Wellicht zit het belang van deze bepaling niet zozeer in het overleg met de bestuurder, maar met name in de aanwezigheid van de commissarissen. Als de onderneming bestaat uit een bv, nv, coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij, dan stelt de wetgever verplicht dat de leden van de raad van commissarissen – of een afvaardiging daarvan – bij deze vergadering aanwezig zijn. We zien in de praktijk dat deze bepaling analoog wordt toegepast bij stichtingen die beschikken over een raad van toezicht. Onduidelijk is of deze verplichting alsdan ook geldt. Bestaat er bij een stichting of vereniging geen raad van toezicht/commissarissen, dan moet het bestuur bij deze vergadering aanwezig zijn (of een delegatie daarvan). Is sprake van een concern, dan kan worden verlangd dat een afvaardiging van de moederorganisatie aanwezig is. Deze verplichting brengt met zich mee dat de medezeggenschap gedurende deze verga@informatief www.orinformatie.nl Pagina 17

Pagina 19

Scoor meer met een webshop in uw tijdschriften. Velen gingen u voor en publiceerden reclamefolders online.

OR informatie juli 2012 Lees publicatie 27Home


You need flash player to view this online publication