vooral aan Hans Vissers. ‘Die heeft snel lijnen uitgezet en de basis voor verandering gelegd. De huidige korpsleiding bouwt daarop voort.’ Dat doet die huidige leiding echter wel heel goed, zo wordt duidelijk. Het gaat om korpschef Letty Demmers en haar plaatsvervanger Els Brekelmans. Vink: ‘Die zijn een zegen! Brekelmans is donkerblauw, ze is op straat begonnen. Demmers is blauw geverfd, maar heeft als ex-burgemeester van Best een gigantische bestuurlijke ervaring. Met dat blauw geverfd doelt hij op de training die Demmers als zijinstromer volgde, voor ze in Zeeland benoemd werd. Dat gebeurde in het kader van positieve actie. Voormalig minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken wilde per se meer vrouwen in de politietop, ook als ze daarvoor buiten het korps moest kijken. De weerstanden waar ze tegenop liep, bestonden aanvankelijk ook in Zeeland. Toch is de leiding van dat korps nu in handen van twee vrouwen. De or-leden vullen elkaar naadloos aan in het benoemen van wat er onder Demmers en Brekelmans verbeterd is. Hoofdthema’s: De leiding is aanspreekbaar en zoekt mensen ook actief op. Afspraak is tegenwoordig afspraak. De or wordt overal in gekend en ook om zijn mening gevraagd als dat formeel niet hoeft. De grondhouding is er een van overleggen. Daarbij is de bestuurlijke achtergrond van Demmers meer een voordeel dan een nadeel. ‘Ze voelt haarfijn aan wie er bij dingen betrokken zijn en hoe je met verhoudingen moet omgaan. Ze is er ook heel goed in om dingen die vastzitten tussen partijen weer vlot te trekken.’ De or heeft zelf tegenwoordig ook een veel bredere kring van overlegpartners, tot en met de korpsbeheerder (twee keer per jaar) en de commissaris van de koningin (een keer per jaar). ‘Als er nu iets mocht zijn, kunnen we het kwijt. Vroeger niet.’ Vroeger sprak de or alleen met de korpschef en dan nog met beperkingen. Zijn kantoor zat aan een afgesloten gang. Alleen de or-voorzitter liep wel eens binnen. ‘Korpschef Demmers is blauw geverfd. Haar plaatsvervanger Brekelmans is donkerblauw’ Steeds als de verhoudingen binnen korpsen ontsporen, zijn er mensen die zeggen dat het ligt aan de machocultuur die in het DNA van de politie zou zitten. Levert het Zeeuwse korps het bewijs van die stelling? De or-leden in Middelburg willen er niet echt aan dat het nu beter gaat vanwege een specifieke vrouwelijke stijl van leidinggeven. Ze vinden de structurele veranderingen wezenlijker. Daarin schuilt naar hun mening zelfs een belangrijke les die andere korpsen uit hun ervaringen kunnen trekken. De eilandencultuur die in hun geval zo fnuikend was, kwam weliswaar voort uit de geografie van hun provincie. ‘Maar andere korpsen hebben net zo goed organisatorische eilanden. Het rapport van Staal heeft wat dit betreft ook een bredere impact gehad. Er is nu bijvoorbeeld landelijk overleg tussen korpsbeheerders en een nog in oprichting zijnde centrale ondernemingsraad.’ Van de kabinetsplannen om het beheer van de politie te centraliseren en het aantal korpsen te verminderen, verwachten Vink en Van der Werf een verdere verbetering. Onder andere in de zin van meer coördinatie. Als die plannen tenminste niet alleen maar grootschaligheid in de hand werken, want dan zou het overleg te veel een ver-van-mijnbedshow worden. Het ligt dus aan de structuur, als we de mening van de or-leden kort door de bocht samenvatten. Toch komt de machofactor in het gesprek wel een keer uitdrukkelijk om de hoek kijken. Dat gebeurt als de or-leden vertellen over een project dat tot doel heeft om de cultuur bij het korps blijvend te veranderen. Te beginnen met de leiding van wie leden trainingen volgen bij een extern bureau om te wennen aan een andere onderlinge omgang. Ook de or heeft zo’n training meegemaakt. Chris: ‘We leren om elkaar aan te spreken op gedrag, zonder de ander gelijk bij de enkels af te zagen.’ Fred: ‘Dat is wel ironisch, ja. Precies het soort gedrag waar wij op straat zogenaamd alles van afweten als we burgers aansporen om dingen gewoon uit te praten.’ Chris: ‘Wat dat betreft zijn we niet anders dan artsen, die zelf het meest roken en drinken van allemaal.’ Waar het ook aan ligt: ‘We gaan dit echt niet nog een keer meemaken’, zeggen de or-leden met overtuiging. Het opzeggen van het vertrouwen in je gesprekspartner is iets wat je als or alleen in uiterste nood moet doen, vinden ze. ‘Maar ja, wij hadden toen ook niemand naar wie we toe konden.’ Een tweede les die ze anderen willen meegeven, is dat je altijd bij de feiten moet blijven en niemand moet beschuldigen – ze blijven erbij dat ze dat ook nooit gedaan hebben. Les drie: altijd naar de toekomst blijven kijken, niet achterom. Ten slotte: haal er adviseurs bij die zelf invloed hebben op toezichthouders en anderen die ertoe doen (zoals in het geval van een politiekorps: gemeente- en provinciebestuurders en de minister). ‘Die invloedrijke buitenstaanders waren in ons geval de vakbonden. Inderdaad, dat was de reden dat zij steeds het woord voor ons deden toen het conflict naar buiten kwam. Daar hadden we zelf om gevraagd. De bonden stonden vrijer ten opzichte van bepaalde partijen waar wij nog verder mee moesten. Maar we voerden zelf de regie.’ 32 ■ OR informatie 1/2 | januari/februari 2011 www.orinformatie.nl Pagina 31

Pagina 33

Scoor meer met een webwinkel in uw uitgaven. Velen gingen u voor en publiceerden tijdschriften online.

OR informatie, januari/februari 2011 Lees publicatie 11Home


You need flash player to view this online publication