r pensioensolidariteit winnersmodel in pensioenregelingen verwerkt, maar is in die vorm helemaal niet meer vanzelfsprekend. Dan moet je per pen-sioenregeling zelf op zoek naar solidariteit. Het directe zicht op solidariteit wordt belemmerd, omdat een groot deel van de totale pensioenkosten niet direct door de deelnemers zelf worden gedragen, maar door een ander ... de werkgever. Vragen De pensioenpraktijk leert dat veel or’s bij gelegenheid van een instemmingsverzoek met solidariteitsvragen in de weer zijn. De franchise verlagen met het oog op de minst verdienende collega’s? Gepensioneerden laten meeprofiteren van de volledige indexatiepot? Partnerpensioen op zogeheten opbouwbasis, zodat ook vertrekkende collega’s verzekerd zijn? Nu naar verwachting in 2011 op grote schaal pensioenregelingen moeten worden aangepast, stellen veel or’s met instemmingsrecht op pensioengebied weer de solidariteitsvragen, zoals hoe het totale pensioenbudget, inclusief de werknemersbijdrage, te verdelen? Over actieve en niet-actieve deelnemers, over jongere en oudere werknemers, over werknemers met en werknemers zonder partner, over werknemers met en werknemers zonder carrière, over werknemers in deel- en voltijd. En: hoe solidair willen we met z’n allen binnen de pensioenregeling zijn? De vrijheid om de solidariteit van een pensioenregeling volledig naar eigen inzichten vorm te geven, is overigens flink beperkt. Dat komt door wet telijke voorschriften met betrekking tot gelijke behandeling. Zo mag je in de arbeidsvoorwaarden niet zomaar onderscheid maken naar geslacht of leeftijd. Opleidingsniveau Wat bij solidariteitsvragen nog veel te weinig een rol speelt, is het opleidings niveau van werknemers. Zijdelings komt het aan de orde als het om mensen gaat die zwaar werk verrichten en dat niet tot de pensioenleeftijd in goede gezondheid kunnen volhouden. Daarbij gaat het veelal om lageropgeleide mensen. Interessant is ook de levensverwachting die mensen met 65 jaar hebben, en wel uitgesplitst naar opleidingsniveau. CBS-cijfers van een paar jaar geleden laten grote verschillen www.orinformatie.nl Meer of minder solidariteit: draaiknoppen in een pensioenregeling Onderwerp en toelichting Draaiknop 1. Salaris: opbouw van ouderdomspensioen is afhankelijk van het verschil tussen het pensioengevend salaris en de franchise (per pensioenregeling een aftrekbedrag waarover geen pensioen wordt opgebouwd). Salarisverschillen kunnen groot zijn. 2. Carrière: verschillen in carrière (= toename salaris in een jaar) kunnen soms erg groot zijn. - Franchise: een zo laag mogelijke franchise is gunstig voor mensen met een laag salaris. - Pensioengevend salaris: aftopping op een bepaald bedrag komt tegemoet aan wensen voor een redelijk gelijk werknemerspensioen voor alle deelnemers. Gedoe over bonussen kan worden verminderd door deze niet pensioengevend te laten zijn. - Pensioengevend salaris: de salaristoename die in een jaar pensioengevend mag zijn, kan worden beperkt. Bijvoorbeeld tot vijf procent. Dat beperkt de backservicelasten in eindloonregelingen. Het voorkomt ook in andere soorten pensioenregelingen gesjoemel in geval van aanstaande arbeidsongeschiktheid of overlijden. 3. Partner: jarenlang overheerste het kostwinnersmodel. Nu zijn mensen economisch vaak zelfstandiger en/ of alleenwonend. - Partnerpensioen: partnerpensioen op risicobasis komt alleen tot uitkering in geval van overlijden tijdens het dienstverband. Het is veel goedkoper dan PP op opbouwbasis dat ook tot uitkering komt na beëindiging van het dienstverband. Een pensioenregeling zonder PP komt heel weinig voor: niemand wil ‘een huilende weduwe aan de poort’. 4. Deelnemer: er zijn actieve deelnemers en niet-actieve deelnemers. - Indexatie: pensioenaanspraken (actieven) en pensioenenrechten (niet-actieven) worden vaak niet gelijkelijk geïndexeerd. Het helemaal niet meer indexeren van pensioenrechten vermindert de solidariteit. Er is ook vermindering van solidariteit binnen de gehele pensioenregeling als een deel van de werknemersbijdrage voor indexatie wordt bestemd, en wel alleen voor indexatie van de pensioenaanspraken. 5. Leeftijd: de inkoop van pensioen wordt duurder naarmate de deelnemer ouder is. De voor inkoop benodigde pensioenpremie kan immers minder langer worden belegd en rendement afwerpen. 6. Opleidingsniveau: hoogte van het opleidingsniveau kan samenhangen met de zwaarte van het werk. Hoogte van het opleidingsniveau kan ook samenhangen met de vanaf 65 jaar resterende levensverwachting. - Overgangsmaatregelen voor ouderen: afschaffen van overgangsmaatregelen voor oudere werknemers, zoals VUT-regeling of oude pensioenregeling, kan gevoelens van solidariteit bij jongere werknemers vergroten. Zij hoeven dan niet meer mee te betalen aan betere regelingen waarvan zij zelf nooit gebruik kunnen maken. - Franchise: franchise kan lager zijn naarmate opleidings niveau lager is. - Opbouwpercentage: percentage van de jaarlijkse pensioenopbouw kan hoger zijn naarmate het opleidingsniveau lager is. - Werknemersbijdrage: werknemersbijdrage als percentage van de pensioengrondslag kan lager zijn naarmate opleidingsniveau lager is. - Indexatie: percentage kan hoger en/of vaster zijn naarmate opleidingsniveau lager is. OR informatie 1/2 | januari/februari 2011 ■ 39 Pagina 38

Pagina 40

Scoor meer met een webshop in uw spaarprogramma. Velen gingen u voor en publiceerden gidsen online.

OR informatie, januari/februari 2011 Lees publicatie 11Home


You need flash player to view this online publication