.nl Heuga Holding als Heuga Nederland in de procedure. Uiteindelijk oordeelde de Hoge Raad in cassatie – kort gezegd – dat Heuga Holding moest worden geacht de onderneming van Heuga Nederland mede in stand te houden. De ondernemingsraad was dus bevoegd om Heuga Holding in de procedure te betrekken op grond van medeondernemerschap. Met betrekking tot toerekening werd geoordeeld dat de herverdeling van bevoegdheden binnen Heuga Holding doorwerkte in de onderneming van Heuga Nederland en dat het besluit van Heuga Holding derhalve diende te worden toegerekend aan Heuga Nederland. Ontwikkelde criteria Toerekening Als de rechtspraak vanaf 1994 wordt bekeken, dan kunnen daar criteria uit worden gedestilleerd die de Ondernemingskamer hanteert om vast te stellen of er sprake kan zijn van toerekening. Het besluit van de moederonderneming moet dan: 1. zijn gericht op de onderneming waarvoor de or is ingesteld; 2. rechtsreeks en onmiddellijk ingrijpen in de onderneming waar de or is ingesteld www.orinformatie.nl (vermoedens ten aanzien van de toekomst spelen derhalve geen rol); 3. van belang zijn voor de gang van zaken binnen de organisatie of het beleid binnen de onderneming waarvoor de or is ingesteld. Medeondernemerschap De rechtspraak ten aanzien van medeondernemerschap is iets minder consistent. Toch kunnen ook hiervoor criteria worden genoemd. Zo is de rechtspraak sinds 2000 redelijk consequent in het toepassen van de volgende twee criteria voor medeondernemerschap: 1. Er moet sprake zijn van een stelselmatige, zodanige invloed op de besluitvorming binnen de onderneming door de derde, dat gezegd kan worden dat de onderneming mede door die derde in stand wordt gehouden. 2. Daarnaast moet het besluit door zijn aard binnen de sfeer van de aan de organen van de eigen ondernemer ten opzichte van de or toekomende bevoegdheden vallen (stel hierbij de vraag: is een orgaan van de eigen ondernemer in principe bevoegd om het besluit in kwestie te nemen?) In beginsel maakt het voor toerekening en medeondernemerschap niet uit of er sprake is van een internationaal of een nationaal concern. Ook aan een buitenlandse onderneming kan een bepaald besluit worden toegerekend als voldaan is aan de voorwaarden. En ook een buitenlandse onderneming kan worden gekwalificeerd als medeondernemer. Alleen het procederen tegen een buitenlandse partij gaat lastiger, maar is niet onmogelijk. Blijf alert Indien een besluit wordt genomen door de moeder of een derde en de bestuurder laat weten dat het niet ter advisering hoeft worden voorgelegd aan de or, omdat hij het besluit niet heeft genomen. Ga dan eerdergenoemde criteria na om vast te stellen of er wellicht sprake is van toerekening en/of medeondernemerschap. Wie weet wordt de WOR op dit punt ooit aangepast, maar tot die tijd zullen or’s het met bovenstaande criteria en wellicht nog met nieuwe door de Ondernemingskamer of Hoge Raad te ontwikkelen criteria moeten doen. Inge Hofstee en Olivier Woerde zijn beiden advocaat bij Höcker advocaten te Amsterdam OR informatie 4 | april 2010 ■ 21 foto: VerheulCommunicatie.com Pagina 20
Pagina 22Scoor meer met een webwinkel in uw PDF's. Velen gingen u voor en publiceerden onderwijscatalogussen online.
OR informatie, april 2010 Lees publicatie 14Home