n .nl duivels dilemma cent van de loonsom in 2025, als we de huidige pensioenambities handhaven. In deze tijd groeien de bomen niet meer tot in de hemel. Vraag als or wat het pensioen kost als percentage van de loonsom. Kijk daarvoor naar de afgelopen 3 tot 5 jaar, neem het gemiddelde en prik vast wat het voor de komende 3 tot 5 jaar voor de organisatie moet zijn. Door een vast pensioenbudget voor langere tijd af te spreken, zijn werkgevers van de onzekerheid af dat ze moeten bijstorten. De commissie stelt dat werkgevers nu gemiddeld twee derde bijdragen aan de pensioenkosten; dat is 8,5 procent. Zitten wij op dat niveau? De ene werkgever trekt de streep al bij 6, een ander bij 15 procent. Let erop dat pensioen- en loonkosten voor werkgevers communicerende vaten zijn, onderhandelingsruimte voor het ene gaat ten koste van het ander. Daarnaast kunnen or en werkgever een streep trekken voor de werknemersbijdrage. Ik schat dat zo’n 2.500 or’s instemmingsrecht op pensioengebied hebben. Die kunnen met zo’n budgetbenadering naar mijn mening goed uit de voeten.’ Wim Selfhout, Pensioen Perspectief: ‘Ik plaats vraagtekens bij een aantal aannames van de commissie. Bijvoorbeeld dat de AOW de helft van de pensioenuitkering uitmaakt. Vaak is dat aanzienlijk meer, tussen de helft en twee derde. Hij gaat uit van de maximale opbouw, maar wie begint er op 21-jarige leeftijd met opbouwen? Een andere aanname is de franchise, het salarisdeel waarover je géén pensioen opbouwt, van 12.500 euro. Dat klopt alleen voor de jongere generatie, want decennialang lag de franchise rond de 18.000 euro. De commissie gaat uit van een pensioenopbouw tot 67 jaar. Maar gebeurt dat ook? Dat bepaal je zelf als branche, cao-partij of onderneming met contracten bij een verzekeraar. Twee jaar later met pensioen betekent nogal wat voor de arbeidsvoorwaarden. Daar kun je als or invloed op uitoefenen. Volg die ontwikkeling, ga in discussie met je werkgever en gebruik je bevoegdheden. Wat betreft de opkomst van collectieve en reguliere beschikbare premieregelingen; daarbij wordt het risico volledig op de werknemer afgewenteld. Dat kan dus meevallen óf tegenvallen. Daarom moeten werknemers goed geinformeerd zijn – maar pensioen blijft een ver-van-mijn-bedshow. Nog een aandachtspunt: bij de middelloonregeling zijn de aanspraken afhankelijk van de indexatie. Loopt dat niet mee, dan bereik je nooit 70 procent van je laatstverdiende loon. De indexatie kan ook gefinancierd worden door meer premie te betalen. Daar ligt onderhandelingsruimte voor de or.’ Fred van der Willik, cor-voorzitter Xella Nederland: ‘Xella Nederland had negen verschillende pensioenfondsen en kon bij de harmonisatie de bezittingen nog gunstig verkopen. Intussen lopen de premies op. De dalende interest door de crisis begint op te spelen. Nu komt het neer op de verdeling van kosten en risico’s tussen werkgevers en werknemers. Het is te simpel om de lasten bij één van deze partijen te leggen. Wij onderhandelen als or niet over de arbeidsvoorwaarden, dat doen de cao-partijen. Maar pensioen is nog steeds een onderschat thema. Als bond scoor je er niet mee; directe loonruimte is interessant, pensioenen zijn voor later. Pensioen zou hoger op de or-agenda moeten komen. Xella kent een beschikbare premieregeling, waarbij het beleggingsrisico vooral bij de werkgever ligt. Een collectieve regeling is voor de werkgever interessanter omdat het risico dan meer verschuift naar de werknemer. De opkomst daarvan past bij deze tijd. Toch vind ik het verontrustend. Bezit de or wel voldoende kennis om de juiste keuzes te maken? Pensioen is een ingewikkelde materie en zonder expertise komt een or daar niet uit.’ www.orinformatie.nl OR informatie 4 | april 2010 ■ 23 illustratie: Frits Dijcks Pagina 22

Pagina 24

Voor vakbladen, online maandbladen en onderwijscatalogi zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw clubmagazines.

OR informatie, april 2010 Lees publicatie 14Home


You need flash player to view this online publication