ben om direct of indirect in te grijpen in de pensioenregeling. Vooral als in het algemene voorbehoud ‘zonder instemming van de werknemer’ is weggelaten. Staat dan de or, die instemming heeft gegeven aan de pensioenovereenkomst met voorbehouden voor de werkgever, buitenspel? Wat kan de or als verweer aanvoeren als een werkgever beroep doet op een door hem gemaakt voorbehoud, dat is opgenomen in de pensioenovereenkomst waaraan de or zijn instemming heeft gegeven, en waarbij hij stelt dat de or vanwege de indertijd gegeven instemming nu geen instemmingsrecht toekomt? Verweer or 1. De or is er indertijd tijdens het instemmingsproces door de werkgever niet over geïnformeerd dat de werkgever ervan uit gaat dat de or in voorkomende gevallen geen instemmingsrecht toekomt. De or kan zich verweren met het argument dat dat niet-informeren volstrekt niet passend is gezien een van de belangrijkere doelstellingen van de Pensioenwet: het bevorderen van informatieverstrekking en transparantie. En gezien ook het belang van ‘een goede en transparante governancestructuur’ waarvan sprake is in de in de PW geïncorporeerde Aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid inzake goed pensioenfondsbestuur. 2. Een voorgenomen besluit tot het verminderen of beëindigen van de premiebetaling door de werkgever, of het wijzigen van de pensioenovereenkomst, heeft tot gevolg een wijziging van een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering. Het bePensioenwet art. 19 “Een werkgever kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer wijzigen indien de bevoegdheid daartoe schriftelijk in de pensioenovereenkomst is opgenomen en er tevens sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.” Een wijziging kan bijvoorbeeld bestaan uit verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 66 jaar, verlaging van het jaarlijkse opbouwpercentage, verhoging van de franchise, aftoppen van de pensioenopbouw bij een bepaald salarisniveau, verlaging van de indexatieambitie. sluit is daarmee op grond van art. 27, lid 1 WOR instemmingsplichtig. De PW en de WOR kennen geen bepalingen voor situaties waarin de werkgever de instemming niet nodig heeft voor dergelijke voorgenomen besluiten. Heeft de werkgever al een besluit genomen, dan kan de or een beroep op nietigheid doen conform art. 27, lid 5 WOR. Een en ander is ook van toepassing met betrekking tot voorbehouden in het definitieve pensioenreglement van de pensioenuitvoerder als de or dat reglement helemaal aan het eind van het traject ter beoordeling krijgt of vraagt. 3. In geval van een voorgenomen besluit tot het verminderen of beëindigen van de premiebetaling door de werkgever: het gaat niet om een ingrijpende wijziging van omstandigheden zoals bedoeld in art. 12 PW. Gaat het volgens de or wél om een ingrijpende wijziging van omstandigheden, dan kan de or het WOR-instemmingsrecht claimen en op korte termijn z’n instemming verlenen. 4. In geval van een voorgenomen besluit tot wijziging van de pensioenovereenkomst: ■ het voorbehoud, vastgelegd in art. 19 PW, heeft uitdrukkelijk betrekking op een wijziging zonder instemming van de werknemer. ‘Zonder instemming van de or’ kent de PW niet. 5. Tot slot kan de or bestrijden dat het belang van de werkgever niet zo zwaarwichtig is als hij doet voorkomen. Preventieve actie De or hoeft niet af te wachten tot de werkgever mogelijk ingrijpt in de pensioenregeling en kan preventief actie ondernemen: ■ In de bestaande pensioenovereenkomst de voorbehouden van de werkgever opzoeken, bestuderen en voorstellen formuleren om de tekst ervan in lijn te brengen met de tekst van de Pensioenwet. Doel: de werkgever zo min mogelijk ruimte laten voor eenzijdig ingrijpen. ■ De werkgever voorstellen in de pensioenovereenkomst vast te leggen, dan wel de werkgever er schriftelijk op wijzen, dat in voorkomende gevallen de or het WORinstemmingsrecht zal claimen. Een werkgever zal minder geneigd zijn al te creatief met z’n voorbehouden om te gaan. Met de werkgever belangrijke ontwikkelingen op pensioengebied bespreken, waaronder de ontwikkeling van de pensioenkosten, en op verantwoorde wijze daar gezamenlijk beleidsconclusies aan verbinden. Denk bijvoorbeeld aan de geplande verhoging van de AOW-leeftijd; de ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht rond pension governance; de rapporten van landelijke adviescommissies zoals het recente pleidooi van de commissie-Goudswaard voor versobering van pensioenregelingen. Vergeet niet het eventuele verhalen van pensioenkosten en -risico’s door de werkgever op andere arbeidsvoorwaarden dan de pensioenregeling. Thijs Jansen is eigenaar van Economy & Life, IJsselstein en Anne Mulder is werkzaam bij Simmer Advies, Hattem OR informatie 4 | april 2010 ■ 35 Pagina 34
Pagina 36Voor weekbladen, online weekbladen en sportbladen zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw reclamefolders.
OR informatie, april 2010 Lees publicatie 14Home