.nl Afvloeiingsregeling sleutelfunctionarissen Een Raad van Commissarissen heeft met het oog op de voorgenomen privatisering een regeling getroffen om te voorkomen dat een aantal sleutelfunctionarissen de onderneming verlaat of wordt weggekocht. De cor roept de nietigheid van het besluit in omdat hem niet om instemming was gevraagd. Volgens de cor betrof de regeling een groep werknemers en was het een regeling op het gebied van beloning dan wel ontslagbeleid. Volgens de ondernemer is er geen sprake van een regeling, valt deze niet onder art. 27 WOR en is er geen sprake van een afgebakende groep werknemers. Oordeel De kantonrechter is van oordeel dat er wel sprake is van een regeling, nu aan ieder van de geselecteerde achttien personen een op dezelfde wijze berekende schadeloosstelling is toegekend. Volgens hem is er echter geen sprake van een beloningsregeling. Het gaat om een aanspraak op een schadeloosstelling in het geval bedoelde personen worden ontslagen zonder dat zij verwijtbaar hebben gehandeld. Ook is er geen sprake van een besluit betreffende ontslagbeleid. Deze regeling geeft niet aan wie in welk geval voor ontslag in aanmerking komt. Dat hier sprake is van een zeer beperkt aantal werknemers sluit niet uit dat er toch sprake is van een groep werknemers. Het gaat erom dat er sprake is van een voldoende omlijnd aantal in de onderneming werkende personen. De ondernemer heeft dat echter aangevoerd en de cor heeft niet weersproken dat tot ieder van de managementlagen waartoe de geselecteerden behoren, evenzeer managers behoren aan wie de regeling niet is aangeboden. Het door de cor geuite bezwaar dat hij geen zicht heeft op de vraag wanneer iemand voor de regeling in aanmerking komt, illustreert dat er niet van een duidelijk omlijnde groep sprake is. De groep sleutelfiguren is niet homogeen. De rechter wijst het verzoek van de cor dan ook af. Commentaar Deze uitspraak laat nog eens zien hoe onduidelijk het instemmingsrecht is geregeld en hoe weinig waarborgen dit biedt aan de or. De ondernemer kan voor allerlei ankers gaan liggen om het instemmingsrecht af te houden: geen regeling, geen groep werknemers, geen in de wet genoemd onderwerp, enz. Uitspraken van rechters op dit gebied zijn onvoorspelbaar en te vaak arbitrair. Deze uitspraak is nogal eenzijdig voor de ondernemer uitgevallen. Waarom is een groep door de directie aangewezen sleutelfunctionarissen niet aan te duiden als een groep werknemers? Waar staat dat het begrip ‘groep’ gebonden moet zijn aan de functie of de afdeling? Het oordeel dat er geen sprake is van een groep als de criteria voor de samenstelling niet duidelijk zijn, is al helemaal vreemd. De stelling dat een regeling rond ontslagbeleid alleen de vraag kan betreffen wie er wordt ontslagen, is al evenzeer aan de fantasie van de kantonrechter ontsproten. Er zijn ook tal van andere regelingen rond het ontslagbeleid die onder het instemmingsrecht behoren te vallen. Een dergelijke terughoudende interpretatie van het instemmingsrecht laat van dit recht in de praktijk weinig over. Kantonrechter Haarlem, 16 november 2009 Guus Heerma van Voss is hoogleraar sociaal recht aan de Universiteit Leiden zittende leden van de Raad van Toezicht. Commentaar Op basis van de wet heeft een or geen bevoegdheid om een enquêteprocedure te starten. Die bevoegdheid komt normaliter toe aan aandeelhouders en vakbonden. Recent heeft het kabinet aangegeven geen reden te zien om dit te veranderen. Het belangrijkste argument daarvoor is dat de or niet aansprakelijk gesteld kan worden voor de financiële schade die een ten onrechte gestarte enquêteprocedure kan opleveren. Een or kan www.orinformatie.nl wel bij overeenkomst de enquêtebevoegdheid krijgen. Daar was in dit geval sprake van. Toen het conflict tussen Raad van Toezicht en directeur hoog was opgelopen, heeft de laatste de or de bevoegdheid gegeven een enquêteprocedure te starten. De OK heeft geoordeeld dat de or terecht van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt en wijst voorzieningen toe om de impasse te doorbreken. Dit is de zesde keer in de afgelopen vijf jaar dat een medezeggenschapsorgaan bij een dreigend ontslag van de bestuurder het enquêterecht krijgt toegewezen. In alle zes gevallen vindt de OK dat er redenen zijn om in te grijpen in het belang van de onderneming. Hieruit blijkt de belangrijke rol die de ondernemingsraad kan vervullen bij problemen in de top van de onder neming als hij het enquêterecht heeft. Het blijft echter vreemd dat de medezeggenschap die rol blijkbaar alleen krijgt op het moment dat de bestuurder daar een belang bij heeft, omdat zijn ontslag dreigt. Het is beter dat de wetgever de bevoegdheid van de or wettelijk regelt. De toegevoegde waarde blijkt duidelijk uit de rechtspraak. Die is er ook in andere situaties, waar geen ontslag van de bestuurder dreigt. Ondernemingskamer, 13 november, ARO 2009/178 Loe Sprengers is advocaat bij het Advokatenkollektief en hoogleraar aan de Universiteit Leiden OR informatie 4 | april 2010 ■ 43 Pagina 42

Pagina 44

Heeft u een rapport, ipaper of digi-sportbladen? Gebruik Online Touch: sportblad online zetten.

OR informatie, april 2010 Lees publicatie 14Home


You need flash player to view this online publication