rn n- ln en n- id r g r n r lid naze r aik n, j.nl Scholing blijft belangrijk voor de or Door Hermie van Ommeren I k kan terugkijken op jarenlange ervaring met het functioneren in een or. Tot mijn verbazing echter doe ik op dit moment niets aan medezeggenschap, zelfs niet meer in een medezeggenschapsraad van een school van mijn kinderen. Een jaarlijks terugkerend discussiepunt in elke or is het al dan niet volgen van een gezamenlijke cursus. Direct na de verkiezingen is daar meestal wel animo voor. Maar de jaren erna gaan nogal eens voorbij zonder cursus. Zelf kon ik het moeilijk laten en ging altijd wel naar een studiedag of congres om inspiratie op te doen. Een or als geheel heeft nogal eens de opvatting dat de vorige cursus nog te vers in het geheugen ligt of dat het dit jaar niet goed uitkomt. Bijna altijd blijkt dat de or hierin ongelijk heeft. Een raad die niet de tijd neemt om één keer per jaar één of meer dagen na te denken over zijn functioneren, over thema’s waaraan hij aandacht wil besteden, zakt in. Hij verliest zijn dynamiek. Ik ben dan ook blij met tijdschriften die publiceren over cursussen, met interessante aanbiedingen, zodat or’s worden aangemoedigd toch de stap naar een cursus te zetten. Een trainer die actief contact onderhoudt met een or krijgt het meestal wel voor elkaar om de raad te activeren. Mijn advies aan trainers is dan ook om de contacten met or’s waarvoor een cursus is uitgevoerd, niet los te laten. De laatste cursus die ik met een or heb gevolgd, was nogal confronterend. De cursus maakte duidelijk dat er grote karakterverschillen in de groep zaten, waardoor mensen elkaar volstrekt niet begrepen. Dat was één van de redenen waardoor de animo voor het werk bij de leden afnam. Door dit inzicht kon de or stappen zetten om tot een werksfeer te komen waarin ieders kwaliteiten werden benut. In een andere cursus kwamen de or-leden tot de ontdekking dat zij de bestuurder nooit serieus namen. Er werd een plan opgesteld om anders met de bestuurder om te gaan en vervolgens verbeterde het overleg. Het GBIO levert een vaak een relevante bijdrage aan het bevorderen van de zin in het volgen van een cursus of het organiseren van een or-cursus. Er gaan regelmatig stemmen op dat het GBIO in deze tijd niet meer nodig zou zijn. De scholing van or-leden zou zo vanzelfsprekend zijn dat deze cursuswaakhond en subsidieverstrekker een vorm van betutteling vertegenwoordigt die uit de tijd is. Ik ben daar niet van overtuigd. De positie van de or is in veel bedrijven behoorlijk zwak. Leden durven vaak hun vergadertijd niet eens te claimen, laat staan dat ze een dure cursus kunnen verantwoorden. Het GBIO geeft door zijn Het is een jaarlijks terugkerende discussie kwaliteitsbewaking van de cursusinstituten, subsidiëring van de deelname en richtlijnen voor de kwaliteit van de cursussen nog steeds een goede stimulans. Wat mij betreft zou het GBIO de bestuurders wat meer kunnen benaderen om hen te attenderen op de meerwaarde van een goed opgeleide or. Aan de kant van de bestuurder en P&O bestaat nogal eens weinig kennis en inzicht in mede zeggenschap. Het is een onderwerp dat in de meeste opleidingen geen prominente plaats inneemt. Het GBIO zou zijn positie kunnen gebruiken om de aandacht te vestigen op het belang van goedgeschoolde medezeggenschap. Wellicht kan het ook vanuit zijn scholingsinvalshoek bevorderen dat het onderwerp medezeggenschap in de opleidingen een plaats krijgt. Hermie van Ommeren is fractievoorzitter van de PvdA in ’s-Hertogenbosch en raadsadviseur/plaatsvervangend griffier van de gemeente Geldermalsen hóe ik aan de vergadering zou deelnemen, dus formeel staat het bedrijf in zijn recht. Maar ook bij Nederlandse concerns zien we ten opzichte van de Eor ook nogal eens koudwatervrees. Dit leidt tot onnodige frustraties en soms tot conflicten tussen management en Eor, die de toegevoegde waarde van de Eor teniet doen. Daarom hier een voorstel voor een aantal trainingsonderwerpen voor managers die van doen hebben met een Eor. Allereerst is er de cursus ‘Buiten lan ders zijn niet eng’, waarin wordt uitgelegd dat het ook voor bijvoorbeeld Franse of Waalse werknemers geen dagewww.orinformatie.nl lijkse kost is managers op kantoor op te sluiten, of te dreigen een fabriek op te blazen. Met buitenlandse werknemersdelegaties is daarom wel degelijk een vertrouwensband op te bouwen. De meeste landen in Europa hebben een systeem voor de manier waarop arbeidsverhoudingen zijn geregeld en dat redelijk functioneert. Maar er zijn valkuilen en gevoeligheden, en managers die van buiten komen, willen daar nogal eens blind voor zijn. Dan het onderwerp ‘Spelregels’. Ik mag naar de lege tolkencabine De Eor is geen luxe speeltje van een aantal luchtfietsende werknemersvertegenwoordigers, maar een integraal onderdeel van hoe men in Europa denkt dat er in bedrijven met mensen moet worden omgegaan. Dit is in wettelijke rechten vastgelegd. Hoewel dat juridische kader complex is, kan het voor managers geen kwaad daar kennis van te nemen. Die spelregels zijn er niet voor niets. En ten slotte, het voornaamste onderwerp: ‘De Eor, meer dan alleen maar lastig’. Welke voordelen kan een goede omgang met de Europese ondernemingsraad voor het management opleveren? Bewust zetten we dit als laatste in de reeks. De Eor kan pas zijn meerwaarde realiseren op basis van kennis en respect voor de ‘eigenaardigheden’ die elke nationale werknemersvertegenwoordiger heeft; en op basis van respect voor de spelregels. Dat proberen we Eor-leden in cursussen mee te geven. Maar het valt helaas nogal eens dood aan de andere kant van de tafel. Sjef Stoop is trainer/consultant bij EOR Services van FNV Formaat OR informatie 6 | juni 2010 ■ 9 Pagina 8

Pagina 10

Voor vakbladen, online maandbladen en tijdschriften zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw archief.

OR informatie, juni 2010 Lees publicatie 16Home


You need flash player to view this online publication