Opinie Ruggie Door Paul F. van der Heijden J ohn Ruggie is geen bekende Nederlander. Dat is ook wel te begrijpen. Al was het maar omdat hij een Amerikaanse Harvardprofessor is die in Nederland niet erg zichtbaar is. Journalisten hebben hem kennelijk nog niet ontdekt. Dat is jammer, want hij doet heel erg belangrijk werk. Sinds 2005 is John Ruggie door Kofi Annan speciaal belast met het onderwerp business en mensenrechten. Vanuit de Verenigde Naties reist hij de wereld rond om ondernemingen erop te wijzen dat ook zij zich aan mensenrechten hebben te houden. Zijn wel en wee op dit punt over de afgelopen vijf jaar is te volgen via www.business-humanrights. org. Arbeidsomstandigheden en lage lonen in China, kinderarbeid in Pakistan en Bangladesh, betere arbeidsomstandigheden in Cambodja in de textielindustrie, enzovoort. Helaas valt in veel landen in de wereld nog veel te verbeteren aan de arbeidsomstandigheden, de lonen en de arbeidsrechtelijke positie van miljoenen werknemers. Daar werkt John Ruggie hard aan en hij verdient daarbij de grootst mogelijke ondersteuning. Ook het Nederlandse bedrijfsleven heeft zich gevoegd in de mensenrechtenbeschermingsbeweging in Business. In de SER is in 2008 een verklaring Internationaal maatschappelijk ondernemen vastgesteld, waarin wordt aangesloten bij een eerdere ILO Verklaring daarover en OECD-richtlijnen. Er is inmiddels een geheel aan internationale regelingen en codes opgesteld, waaraan grote bedrijven zich hebben gecommitteerd. Nu is het opstellen van ‘mooie woorden’ in internationaal verband geen sinecure, maar meestal lukt dat nog wel. De grote uitdaging zit in het nakomen van en toezien op de toepassing van de mooie woorden; het in praktijk brengen ervan. De ILO heeft daar al een lange reeks van ervaringen mee, en de OECD is een aantal jaren geleden nationale contactpunten begonnen, waarvan er ook één in Er komt ook juridische techniek bij kijken Den Haag zit. Daar kunnen klachten worden ingediend over de naleving van mensenrechten in business. Internationaal begint er steeds meer aandacht voor dit onderwerp te komen. Steeds meer ondernemingen worden ‘afgerekend’ op een gebrek daaraan. Het gaat bijvoorbeeld om milieuaspecten (BP!), maar ook om de internationaal erkende arbeidsrechten zoals de vrijheid van vakorganisatie en het recht op een fatsoenlijke werkplek (decent work). Er komt ook juridische techniek bij dit onderwerp kijken. Onlangs is door de Leidse hoogleraar Castermans een rapport gepubliceerd over de juridische verantVuvuzela en kolonialisme O Door Jan Popma p het moment dat u dit leest, is het WK-voetbal achter de rug. Even los van onze welverdiende trofee (ik schrijf dit na de voorronde) kleefde aan het WK een aantal zaken die de wenkbrauwen deden fronsen en de oren deden klapperen. De wenkbrauwen fronsten fors door de kwestie rond de Bavariababes en de bijna dictatoriale bevoegdheden die de FIFA zichzelf had toegeëigend. Het orenklappe8 ■ OR informatie 07/08 | juli/augustus 2010 ren betrof de klaarblijkelijk sfeerverhogende traditie van het vuvuzelablazen. Voor wie de afgelopen maanden in een ander universum heeft geleefd: een vuvuzela is die toeter die tijdens het WK massaal en onophoudelijk werd betoeterd op de tribunes rond de velden. Goed voor de feestvreugde, naar het schijnt. Een vuvuzela kan een geluid produceren van ruim 125 decibel, een heel orkest uiteraard nog meer. Ter vergelijking: de woordelijkheid van Nederlandse moederbedrijven voor de betrokkenheid van dochters in het buitenland bij schending van mensenrechten. Dit speelt een rol in de bekende zaak tegen Shell Nigeria. Papieren ondersteuning van mensenrechten is veel aanwezig, het gaat om de praktijk. Or’s in bedrijven die ook over de gren werken, hebben ook op dit punt een belangrijke taak. Zij moeten zich in elk geval laten informeren over de mensenrechtensituatie in de buitenlanden waar hun onder neming werkzaam is. Overleg hierover met de bestuurder is ook erg voor de hand liggend. Er is via de SER en de international websites inmiddels een schat aan informatie over dit onderwerp verkrijgbaar. Doe er als ondernemingsraad je voordeel mee, zou i zeggen. Paul F. van der Heijden is hoogleraar internationaal arbeidsrecht en kroonl van de SER arbowetgeving schrijft voor dat het geluidsniveau dat het oor van werknemers bereikt in geen geval hoger mag liggen dan 87 decibel waarbij is ingecalculeerd dat die werknemers gehoorbescherming dragen (ik heb overigens niemand van ‘onze jongens’ met oordoppe in zien voetballen, wat in strijd is met art. 6.8, lid 9 Arbobesluit). Kortom, niet alleen een bron van feestvreugde maar ook van gehoorschade, die vuvuzela’s. Verbieden dus, zou je zeggen. Mooi niet dus. ‘De vuvuzela is onderdeel van de lokale cultuur, dus een verbod is een voorbeeld van blank neokolonialisme.’ De www.orinformatie. Pagina 7

Pagina 9

Scoor meer met een webshop in uw boeken. Velen gingen u voor en publiceerden uitgaves online.

OR informatie, juli/augustus 2010 Lees publicatie 17Home


You need flash player to view this online publication