Jurisprudentie Val door gebruik mobiele telefoon Het gerechtshof te Leeuwarden heeft een oordeel geveld in een zaak waarbij een werknemer ten val was gekomen tijdens het werk, omdat hij tijdens zijn werkzaamheden een mobiele telefoon had opgenomen. Een werknemer, werkzaam in de betonindustrie, komt ten val wanneer hij op een hoogte van 1.30 meter bezig is met het storten van beton. Vlak voor het ongeval werd de werknemer op zijn mobiele telefoon gebeld en hij stelt dat hij zich daardoor heeft verstapt en is gevallen. De kantonrechter wijst de aansprakelijkheid van de werkgever af. De werknemer gaat in hoger beroep. Het gerechtshof oordeelt dat de werkgever wel aansprakelijk is wegens het ontbreken van een instructie over het gebruik van mobiele telefoons. Oordeel Een deskundige, benoemd door het gerechtshof, rapporteert dat het gieten van beton intensieve aandacht voor details vergt en dat een combinatie van veel lawaai, gehoorbescherming, controle van het product en het gebruik van een mobiele telefoon niet bij elkaar past. Het hof stelt vast dat er in de betonindustrie geen algemeen verbindende voorschriften gelden voor het gebruik van een mobiele telefoon, waar het wel voor de hand zou liggen om het gebruik ervan te verbieden. In deze zaak staat vast dat de werkgever de werknemer niet heeft verboden om via de mobiele telefoon te communiceren tijdens het verrichten van werkzaamheden. Verder heeft de leidinggevende verklaart dat het gebruik van de telefoon binnen het bedrijf gebruikelijk is, en dat er tot op het laatste moment telefonisch veranderingen kunnen worden doorgegeven. Gelet op deze omstandigheden was volgens het hof te verwachten dat de werknemer zijn telefoon ook zou opnemen. Het hof is van mening dat de werkgever in deze specifieke omstandigheden in zijn zorgplicht tekort is geschoten door niet minimaal de instructie te geven om de telefoon niet te beantwoorden tijdens de werkzaamheden. Het hof sluit af met het oordeel dat van een werkgever in het algemeen niet verwacht hoeft te worden dat hij instructies geeft over het gebruik van de mobiele telefoon, maar in deze specifieke situatie ligt dat, vanwege de omstandigheden van het geval, anders. De werkgever is dus aansprakelijk voor de schade die de werknemer heeft geleden als gevolg van de val. Conclusie Deze casus laat weer eens zien dat van een werkgever veel wordt verwacht waar het gaat om het verstrekken van instructies aan werknemers, zodat de werkzaamheden veilig verricht kunnen worden. In situaties waarbij de werkzaamheden gevaarlijk kunnen zijn, althans waarbij gevaar kan optreden, dient een werkgeTevergeefse rol pvt bij twist Een directeur van een familiebedrijf probeert via een enquêteprocedure door een speciaal daartoe opgerichte personeelsvertegenwoordiging (pvt) zijn dreigende ontslag te voorkomen. De ondernemingskamer wijst dit af. Binnen een familiebedrijf ontstaat een twist tussen de vader, die aandeelhouder is van de onderneming, en de zoon, die de directeur is. Ze verschillen van inzicht over de bedrijfsvoering. 54 ■ OR informatie 11 | november 2010 De zoon meldt zich vervolgens ziek. De vader stelt daarop een interim-bedrijfsleider aan en gaat ook zelf weer fulltime in de onderneming werken. Er wordt een ontslagprocedure gestart om de zoon te ontslaan. Tijdens een personeelsbijeenkomst waarbij de zoon en vier personeelsleden aanwezig zijn, is besloten een pvt in te stellen. Tevens sluit de zoon als directeur met de pvt een overeenkomst waarbij de bevoegdheid tot het uitoefenen van het enquêterecht wordt toegekend. Daarop start de pvt een enquêteprocedure. Ondernemingskamer De pvt heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gang ver de werknemer zeer goede instructies te geven, en deze vervolgens ook te controleren. Laat de werkgever bepaald gedrag toe, dan kan dit consequenties hebben voor zijn aansprakelijkheid indien er een ongeval plaatsvindt. Nu de or ook op grond van art. 28 WOR een taak heeft in het kader van veilige werkomstandigheden, kan de or de bestuurder ook aanspreken op het geven van voldoende veiligheidsinstructies aan de werknemers bij het verrichten van werkzaamheden. Gerechtshof Leeuwarden, 29 juni 2010, JAR 2010/196 Chris Nekeman is advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam van zaken met betrekking tot het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de zoon een gegronde reden vormt voor twijfel aan een juist beleid. Het mag zo zijn dat met het vertrek van de zoon als bestuurder nuttige kennis verloren gaat, maar dit is inherent aan het vertrek van een bestuurder. De vrees voor stuurloosheid is gelet op de aanstelling van een interimbestuurder en de terugkeer van de vader in de bedrijfsleiding onterecht. Daarmee is, voorlopig, voorzien in het bestuur en de dagelijkse leiding van de onderneming. Er zijn geen feiten www.orinformatie Pagina 53
Pagina 55Voor relatiemagazines, online PDF's en handleidingen zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw reclamefolders.
OR informatie, november 2010 Lees publicatie 20Home