e. dat in tee - e lanjds r nlid en f e vits rdee.nl Adviezen geven, krijgen en vernemen Door Hermie van Ommeren M ijn hele werkende leven ben ik bezig met het geven of ontvangen van advies. Waarom ik dit vak heb gekozen, weet ik eigenlijk niet. Mijn ouders stimuleerden me te gaan studeren zodat ik mooi en belangrijk werk met plezier zou doen. Het bevreemdde me de eerste jaren dat ik werd betaald voor een dag lang praten met andere mensen. In het begin was het vooral dat ik goed luisterde en de gedachten van andere mensen kon ordenen. In een later stadium probeerde ik mijn onderwijskundige kennis aan docenten over te dragen. Het bleek echter dat veel van die mensen (docenten) helemaal niet op die kennis zaten te wachten. Eigenlijk keken veel van degenen die ik moest adviseren neer op mij als goedbetaalde, gestudeerde onderwijskundige die nooit echt het docentenvak heeft uitgevoerd. Ik realiseerde me deze week dat ik als gemeenteraadslid eigenlijk voor het eerst op bepaalde punten juist het besluit moet nemen op basis van het advies van anderen. Maar ook dan zijn het besluiten die andere mensen moeten uitvoeren. Om die besluiten te nemen, krijg je goed voorbereide voorstellen van het college van B&W die je moet vaststellen. Het verschil met de positie van de or is dat die geen voorstellen krijgt voorgelegd, maar voorgenomen besluiten. De gemeenteraad kan ja of nee zeggen, maar kan het besluit ingrijpend wijzigen. Ook geeft de gemeenteraad advies in de vorm van een motie, een uitspraak die het college tot iets oproept. De or daarentegen kan over bepaalde onderwerpen een advies geven dat de bestuurder kan overnemen of gemotiveerd kan afwijzen. De positie van gemeenteraadslid is dus wat sterker dan die van or-lid. Ongemotiveerd afwijken van het standpunt van de gemeenteraad veroorzaakt veel problemen en kan het politieke hoofd kosten. In bedrijven ligt de verantwoordelijkheid anders en veel bestuurders vinden het nogal bezwaarlijk om de gang langs de or te maken. Ze zijn er dan zelf al uit en dan die or nog. In mijn ervaring zijn veel bestuurders vooral bezig om van het adviesrecht een soort instemmingsrecht te maken. Ze willen vooral dat de or een positief advies geeft. De overwegingen of bijstellingsvoorstellen lijken ze niet op te merken. De or moet zich dan in allerlei bochten wringen als ja, mits ... en nee, tenzij ... Ik verzet me daar altijd tegen. De or moet een advies geven waarbij wordt ingegaan op het besluit en de randvoorwaarden. De bestuurder moet vervolgens aan de or laten weten wat hij wel en niet overneemt. Dit loopt nogal eens fout. De bestuurder vindt dat uitleggen veel werk en als de grote lijn positief lijkt, voert hij het besluit zonder nadere toelichting uit. Dit leidt vervolgens weer tot ergernis bij de or. Want de gang naar de ondernemingskamer wordt niet om kleine kwesties gemaakt. ‘Niemand zat op die kennis te wachten’ Ook al is de positie van de ge - meenteraad sterker dan die van de or, ook in deze kring is er geregeld ergernis. Dat gevoel ontstaat als er voorstellen komen die alleen de argumenten bevatten die het door het college gewenste besluit onderbouwen, niet de totale afweging. De raad kan een dergelijk voorstel als broddelwerk ter zijde schuiven. Het college kan dan weer opnieuw beginnen. Een wezenlijk sterkere positie dus dan die van de or. HOpelijk maakt de politiek daar ook verstandig gebruik van. Hermie van Ommeren is fractievoorzitter van de PvdA in ’s-Hertogenbosch en raadsadviseur/plaatsvervangend griffier van de gemeente Geldermalsen zeggenschap in andere landen. Uiteindelijk gaat het om het effect dat de medezeggenschap weet te bereiken. Ook zie je nog wel eens dat adviseurs uit grote landen vastzitten aan hun eigen nationale adviescultuur. Zij kunnen het zich misschien veroorloven omdat ze een grotere thuismarkt hebben. Maar ook bij hen werkt het bij Eorwerk in hun nadeel. Bij een bijeenkomst van Eor-leden waar ik onlangs was, hield een Franse deskundige een inleiding. Naar afloop waren de Franse leden razend enthousiast. Ook ik was onder de indruk van de kennis die www.orinformatie.nl de deskundige tentoonspreidde, maar stelde me de vraag: wat gaan we hier nu mee doen? Het deed me denken aan wat Sander Nieuwenhui zen, een manager bij de Franse bouwmaterialenproducent Lafarge, een paar jaar terug in een krant vertelde over de Franse discussiecultuur: ‘Presentaties moeten mooie verhalen zijn die bewijzen dat je over intellectuele capaciteiten beschikt. Er is geen affiniteit met een doelgerichte Amerikaanse presentatie, opgebouwd uit: dit is wat ik ga Het gaat verder dan alleen zieltjes winnen vertellen, dit is wat ik je vertel, en dit is wat ik heb verteld. Als Fransen naar zo’n verhaal luisteren, denken ze: wat een onbenul.’ Toch is er geen reden om daarom neer te kijken op de Fransen met hun mooipraterij, hun stakingen, etc. Tenslotte draait het economische systeem daar niet slechter dan bij ons en kent het land vele bedrijven met een ijzersterke positie op de wereldmarkt. Als Nederlandse adviseurs zullen we het in de Eor-wereld niet redden als we onze klompen aanhouden. Maar wij hebben internationaal iets beters te bieden dan als missionarissen zieltjes te winnen voor onze poldermethoden. Juist als klein land moeten we ons aanpassen aan andere gebruiken, en daarmee kunnen we het beste pikken uit de verschillende nationale adviespraktijken en koppelingen leggen tussen die praktijken. Dat doe je niet even naast je dagelijkse or-advieswerk, het vereist dat je je als adviseur grondig verdiept in de ‘eigen aardigheden’ van het Eor-werk. Sjef Stoop is trainer/consultant bij EOR Services van FNV Formaat OR informatie 11 | november 2010 ■ 9 Pagina 8

Pagina 10

Voor catalogi, online drukwerk en tijdschriften zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw weekbladen.

OR informatie, november 2010 Lees publicatie 20Home


You need flash player to view this online publication