Vijftien jaar WOR bij de overheid Yes minister? No minister! De Wet op de ondernemingsraden (WOR) is nu al weer anderhalf decennium van toepassing op de overheidssector. Maar er zitten wat haken en ogen aan. Toch zijn de werknemers die ons staatsapparaat op alle niveaus draaiende houden niet ontevreden over de werking in de praktijk. Op een congres luisterden ze naar deskundigen en wisselden ze hun ervaringen onderling uit. Door Herman Feddema ■ Terug naar minder parallellen ■ Ambtenaar in spagaathouding ■ Geen ambtenaren bashing D e overheid is een bedrijf. Die kreet kon je jarenlang horen tijdens lezingen op congressen en bij de lunches en borrels die daarbij hoorden. In ferme managerstaal voer de spreker dan voort over de principes van hedendaagse bedrijfsorganisatie waarmee het landsbestuur zijn voordeel kon doen. Veel meer dan borrelpraat was dat vaak niet. Hoe verder de spreker van de bestuurspraktijk afstond, des te beter wist hij hoe alles beter geregeld kon worden. Gespreksgenoten die wezen op het eigensoortig karakter van overheidstaken werden ietwat meewarig op het juiste pad gebracht. Zij leden veelal aan bedrijfsblindheid, tunnelvisie of een ander ongemak dat het efficiënt functioneren van hun branche verhinderde. Nu de commerciële sector zelf wat minder zelfvertrouwen en iets meer zelfreflectie heeft gekregen, is dat soort praat weer goeddeels verdwenen. Overheidsdienaren mogen zelf weer zoeken naar een betere taakvervulling van hun organisaties, zonder al te veel parallellen met het bedrijfsleven. Voor een analyse van de medezeggenschap bij de overheid is dat gunstig. Hier blijkt immers bij uitstek dat de overheid een bijzonder soort organisatie is, niet zonder meer vergelijkbaar met ande28 ■ OR informatie 12 | december 2010 re takken van bedrijvigheid. Die medezeggenschap vormde het onderwerp van een symposium op 7 oktober in Den Haag, waarop de ervaringen van vijftien jaar WOR-praktijk bij de overheid onder de loep werden genomen. Politiek voorop ‘Starve the beast’, werd de strijdkreet van burgers tegen het overheidsapparaat De verschillen en overeenkomsten tussen bedrijven en overheidsorganen lijken soms heel duidelijk, maar soms ook niet. De afgelopen dertig jaar hebben omvang en reikwijdte van de overheidsbemoeienis met de samenleving nogal onder vuur gelegen. Denkers als Friedman en Hayek en politici als Reagan en Thatcher vonden de overheid veel te groot en machtig. Allerlei overheidstaken zouden veel beter door commerciële bedrijven kunnen worden vervuld, dachten zij. Ze zagen de overheid als een geldverslindend monster dat de vrijheid van de burger beperkte. Starve the beast, werd de strijdkreet waarmee groepen burgers de kosten en omvang van het overheidsapparaat te lijf gingen. De gevolgen waren niet altijd briljant. In allerlei Amerikaanse gemeenten brandt de straatverlichting niet meer en een staat als Californië is eigenlijk failliet. In Nederland werd de soep wat minder heet gegeten, maar ook hier deden zich dit soort problemen voor. Dat kwam ook op deze dag nog eens naar voren. De ambtenaar zit voortdurend in een spagaat: enerzijds moet de or gewoon de belangen van zijn achterban vertegenwoordigen, van de andere kant voelen deze overheidsdienaren zich ook zeer sterk verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun product. Toch gaan ze daar maar zeer ten dele over. Het primaat van de politiek bij de vormgeving van de overheid houdt in dat politici bepalen hoeveel menskracht er wordt ingezet en aan welke taken die wordt besteed. Dat uit zich in kreten als Meer blauw op straat. De Tilburgse hoogleraar bestuurskunde, Paul Frissen, roerde die dubbele positie van de ambtenaar aan in zijn inleidend betoog. Hij sprak over ambtenaren bashing – er zijn te veel ambtenaren en ze werken niet effectief – en waarschuwde: ‘Als de politiek van iets afwil, dan is wantrouwen op zijn plaats. Hij ging niet expliciet in op het recente regeeren gedoogakkoord, maar merkte wel op dat schijnbare rationalisatie en decentralisatie niet zelden leidt tot meer politieke controle. Fusies en samenvoegingen werken bovendien vaak juist duurder uit. In dat spanningsveld moeten or-leden bij de overheid hun werk doen. Frissen wees er nog fijntjes op dat de overheid grondrechten vaak beter beschermt bij andere groeperingen dan in eigen kring. In antwoord op een vraag uit de zaal zei hij nog dat or-leden soms niet achterdochtig genoeg kunnen zijn. Die opmerking spoorde wel met de gevoelens van enkele or-leden bij de politie. De rest van de aanwezigen was overwegend tevreden over het functioneren van de or bij de overheid. Daarmee bevestigden ze de resultaten van een kersverse enquête onder het overheidspersoneel: zo’n driekwart van de mensen is redelijk content met het functioneren van de WOR. Grenzen Rinnooy Kan gaf vervolgens op zijn bekende, vlotte wijze een overzicht van de wording en groei van medezeggenschap in Nederland. Net als Frissen stelde hij zijn beschouwing in het kader van de globaliwww.orinformatie.nl Pagina 27
Pagina 29Voor folders, online onderwijs catalogussen en vaktijdschriften zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw catalogi.
OR informatie, december 2010 Lees publicatie 21Home