GBIO-financiering verdwijnt: wat nu? Scholing zonder subsidie In 2013 houdt het GBIO na 36 jaar op te bestaan. Daarmee komt ook een eind aan de subsidiëring van or-opleidingen. Wat betekent dit in de praktijk en hoe kun je er als or voor zorgen dat je scholingsrechten onaangetast blijven? Door Dick Onvlee en Thijs Verrest scholingstraditie van de or. Het gaat erom dat de or ook in de toekomst de mogelijkheid heeft om van zijn scholingsrechten gebruik te maken. Het scholingsrecht komt bij een zittingstermijn van twee jaar neer op 26 dagdelen per or en 16 dagdelen per commissie. Bij een zittingstermijn van drie jaar is dit respectievelijk 39 en 24 dagdelen, bij een zittingstermijn van vier jaar respectievelijk 52 en 32 dagdelen (Bron: GBIO). Gevolgen einde GBIO-regeling Benodigdheden in kaart brengen Onderhandelen Als je als or afspraken met de bestuurder gaat maken, moet je erop letten dat twee zaken goed geregeld worden: 1. De faciliteit waar de or op basis van het scholingsrecht recht op heeft. M et het verdwijnen van het GBIO, eind dit jaar, komt een einde aan de regeling die bijdraagt in de cursuskosten van ondernemingsraden. De regeling heeft het voor or’s altijd makkelijker gemaakt hun scholingsrecht te effectueren, aangezien hij de kosten voor de werk gever aanzienlijk verlaagde. Toch betreft het in feite een sigaar uit de eigen doos van de werkgevers. Want anders dan menige or denkt, wordt de GBIO-subsidie niet bekostigd door de overheid. In de WOR is geregeld dat werkgevers een percentage van de loonsom storten in een scholingsfonds dat beheerd wordt door het GBIO. Dit percentage bedroeg jarenlang 0,03 procent van de loonsom; de afgelopen jaren is het geleidelijk teruggebracht naar 0,01 procent in het kader van de afbouw de bijdrageregeling. In 2012 is de werkgeversafdracht op nul gezet om de ‘GBIO-pot’ leeg te maken. Op de keper beschouwd was het een ‘solidariteitsfonds’. Grote werkgevers subsidieerden de opleidingskosten van ondernemingsraden van kleinere werkgevers. Het verdwijnen van de GBIO-subsidie hoeft niet te betekenen dat er iets verandert. Voor een or met een bestuurder die zijn (wettelijke) verantwoordelijkheid kent, blijft alles bij het oude. De or kan 12  OR informatie 1/2 | februari 2012 Een conflict over kosten ligt op de loer gebruik blijven maken van zijn scholingsrecht en de bestuurder draagt de kosten. Maar zo zal het niet altijd gaan. Omdat de GBIO-regeling wegvalt, lijkt het alsof ortrainingen duurder worden. In het slechtste geval kan het gebeuren dat een bestuurder uit kostenoverwegingen de or onder druk zet om voor de scholing met goedkopere aanbieders in zee te gaan. Daarmee kan de kwaliteit van de opleiding onder druk komen te staan of ziet de or zich misschien genoodzaakt minder op cursus te gaan. Een conflict over kosten ligt op de loer. Wij dragen in dit artikel argumenten voor de or aan om voor goede scholing te blijven kiezen. Realistische begroting Om te beginnen is het goed om vast te stellen dat het scholingsrecht van or’s onverkort gehandhaafd blijft in de WOR, en daarmee ook het recht om bij kwaliteitsinstituten tegen redelijke tarieven scholing, training of coaching te krijgen. Gebruik 2012 om met de bestuurder de gewijzigde situatie te bespreken en een realistische begroting van de scholingsdagen af te spreken, gebaseerd op het scholingsrecht en de 2. Een feitelijke begroting van scholingsdagen voor 2013, gebaseerd op een scholingsplan of de -behoefte van de or in huidige en voorgaande zittingsperiode. De algemene formule om het scholingsrecht en de begroting van het aantal scholingsdagen te berekenen, ziet er als volgt uit. Het scholingsrecht (wettelijk minimum) bedraagt: Or: 13 dagdelen x dagdeeltarief Per commissie: 8 dagdelen x dagdeeltarief Een realistische begroting van scholingsdagen 2013 bestaat uit de kosten van het gewenste aantal scholingsdagen van de or/ oc’s/commissies in het komende jaar, bijvoorbeeld gebaseerd op de huidige en voorgaande zittingsperiode. Or: aantal dagdelen x dagdeeltarief Per commissie: aantal dagdelen x dagdeeltarief In een voorbeeld (zie kader) laten we eerst zien wat tot voor enkele jaren de kosten voor de werkgever waren, gebaseerd op 0,03 procent van de loonsom. Daarna tonen we het verschil met 2012, waarin de afdracht dus 0 % is in verband met de afbouw van de regeling en het verdwijnen van het GBIO. Argumenten In een gesprek met de or kan een onwillige bestuurder een aantal voor de hand liggende uitgangspunten hanteren:   het (oude) niveau, ik kan er niets aan doen dat de subsidie is weggevallen. @informatief www.orinformatie.nl Pagina 11

Pagina 13

Heeft u een jaarverslag, youcanflip of internet lesboeken? Gebruik Online Touch: studiegids online bladerbaar op uw website plaatsen.

OR informatie, januari/februari 2012 Lees publicatie 22Home


You need flash player to view this online publication