25 jaar lid van de FNV Door Hermie van Ommeren ze me meedeelde dat ze een receptie voor mij had georganiseerd in een zaaltje in Culemborg. Die receptie was bedoeld om mijn 25-jarig lidmaatschap te vieren. Ik schrok ervan. Een feestje voor mij, een papieren lid. Aardig, maar vreemd. Bij nadere lezing bleek dat de receptie niet alleen voor mij zou zijn, maar ook voor andere jubilarissen. Op een antwoordformulier kon ik aangeven of ik op mijn eigen receptie aanwezig zou zijn. Ik vulde gehaast ‘nee’ in en postte het formulier onmidO nlangs kreeg ik een brief van de vakbond AbvaKabo FNV waarin dellijk. Toen overwoog ik of ik mijn lidmaatschap nu ook maar gelijk zou opzeggen Ik heb eigenlijk nooit geweten wat het directe, persoonlijke nut van het lidmaatschap is. Mijn drijfveer om lid te worden had juist alles te maken met het bestaan van de vakcentrale. Naar mijn mening moet de vakbond optreden voor het verbeteren van de algemene positie van de factor arbeid. En daarom zou je, zoals autobezitters die allemaal lid worden van de ANWB (vanwege de Wegenwacht), als werknemer lid moeten worden van de vakbond. Ik ken echter vrijwel geen generatiegenoten die mijn voorbeeld hebben gevolgd. Ik kon hen ook niet overtuigen met mijn ANWBargument. Wat is de Wegenwachtfactor van de vakbond? Ik bracht de rechtshulp in, de hulp bij het invullen van belastingformulieren, de vraagbaakfunctie, de voordeeltjes die het lidmaatschap met zich meebrengt. Niets sloeg aan. Zelf heb ik trouwens ook nooit gebruik gemaakt van de aanbiedingen van de vakbond. Activiteiten als de onderhandelingen van Agnes Jongerius over het pensioen passen precies bij het doel dat ik zie voor de vakbond. Dat de verschillende ‘vakbonden’ geen overeenstemming kunnen bereiken over het gewenste eindresultaat maakt mij daarom ook droevig. De afzonderlijke bonden zijn eigenlijk centrales op zichzelf die de belangen vertegenwoordigen van heel diverse groepen. Maar het idee Wat is de Wegenwachtfactor van de bond? van kleinere bonden die meer te maken hebben met het beroep van mensen, spreekt mij niet echt aan. Als voorzitter van de beroepsvereniging Vasmo vond ik het ook heel goed dat de vakbond zich bezig hield met de arbeidsvoorwaarden en de beroepsvereniging met de inhoud en kwaliteit van het werk. In de branches wordt het beroep van ambtelijk secretaris ongelijk ingevuld en gewaardeerd. Een ambtelijk secretaris die werkt voor de or van een verzekeraar valt onder Bondgenoten, diens collega bij de rechtbank is lid van AbvaKabo. Wat mij betreft had ik lid kunnen zijn van de FNV en niet van een speciale bond, maar dat kan in de huidige structuur niet. Intussen heb ik mijn FNVlidmaatschap nog altijd niet opgezegd, ook al voel ik nog nauwelijks het belang ervan. Enige tijd na verzending van mijn ‘nee-formulier’ kreeg ik een zilveren speldje met het getal 25 erop en de letters FNV. Drie weken later bleek dat de FNV zal worden opgeheven. Misschien heb ik een van de laatste speldjes gekregen… Hermie van Ommeren is plv griffier bij de gemeenteraad van Geldermalsen en fractievoorzitter PvdA ’s-Hertogenbosch. Ze was voorheen voorzitter van de Vasmo (beroepsvereniging voor ambtelijk secretarissen). Reactie: hermievanommeren@gmail.com mantra geworden, maar het is de vraag wie er hier nu nog echt winnen. En of een partnerschap met het topbestuur onder dit soort scheve verhoudingen nog wel echt mogelijk is. De tegengeluiden nemen echter toe. Een paar jaar terug kon exminister en City Bank-bestuurder Ruding de discussie over bonussen en topsalarissen nog afdoen als ‘typisch Nederlands’, maar toen al was er de zorg van deskundigen en boosheid van velen over de extreme inkomensongelijkheid. De laatste jaren wordt de discussie bijzonder heftig gevoerd, al blijft hij vaak in machteloze verontwaardiging steken. www.orinformatie.nl @informatief Verbieden van dit soort absurde salarissen zal ook niet helpen. Dan vinden de topbestuurders wel weer nieuwe manieren om zich te laten belonen. Maar een versterking van de checks & balances in het systeem, plus een grotere transparantie, zou een zeker tegenwicht kunnen bieden. In dit kader heeft de Nederlandse or via de Wet Harrewijn een rol, al is die meer bescheiden dan de bedenker van die wet voor ogen had. Het oorspronkelijke wetsvoorstel van Harrewijn stelde immers ook een informatieplicht voor over de individuele beloning van de topbestuurders en commissarissen. Onder druk van mede-indiener Gerda Verburg (CDA) is dit voorstel teruggebracht naar meer globale cijfers. Het blijft vaak bij machteloze verontwaardiging Omdat extreme topsalarissen geen puur Nederlands probleem zijn, is alles wat op grotere schaal kan worden georganiseerd mooi meegenomen. En omdat het internationale bedrijfsleven voorop loopt in het steeds verder vergroten van het beloningsgat tussen werkvloer en top, kan een regeling die iets regelt op internationaal bedrijfsniveau bijzonder nuttig zijn. Dat is waar de Eor in beeld komt. Daarom lijkt het me een goed idee om te beginnen met het lobbyen voor een wet-Harrewijn op Europees niveau, die de bevoegdheden van de Eor uitbreidt conform de oorspronkelijke intenties van de Nederlandse wet-Harrewijn. Verre toekomst wellicht. Maar het geeft de discussie over topsalarissen een concreet perspectief, voorbij de machteloze verontwaardiging. Sjef Stoop is trainer/adviseur bij EOR Services van FNV Formaat OR informatie 1/2 | februari 2012 9 Pagina 8
Pagina 10Heeft u een krant, digi brochure of ePDF's? Gebruik Online Touch: handleiding online uitgeven.
OR informatie, januari/februari 2012 Lees publicatie 22Home