daadwerkelijk realiseerbare mogelijkheden en voo rwaarden om te (blijv en) functioneren in het huidige en in het toekomstige werk, met behoud van gezondheid en welzijn’. De Sociaal Economische Raad (SER) omschreef het in 2009 als ‘vitaliteit, werkvermogen en employability’. Ik zal deze begrippen nader toelichten. Vitaliteit Vitaliteit is een begrip dat in het maatschappelijk debat veel wordt gebruikt. Binnen het kader van duurzame inzetbaarheid is het belangrijk om het zo concreet mogelijk te maken. Wilmar Schaufeli en Arnold Bakker (2007) omschreven vitaliteit als ‘energiek, veerkrachtig, fit, onvermoeibaar door kunnen werken met een groot doorzettingsvermogen’. Werkvermogen Werkvermogen is een begrip waar de meeste werknemers niet dagelijks bij stil zullen staan. Pas bij de dreigende uitval uit het arbeidsproces wordt het concreet. Wat kan ik nog? En hoe? Juhani Ilmarinen, Kau Tuomi en Jorma Seitsamo (2005) omschrijven werkvermogen als ‘fysiek, psychisch en sociaal in staat om te werken’. John Stuart Mill Grijze druk In december 2011 kwam de Universiteit van Maastricht met het nieuws dat de lasten van de Algemene Ouderdoms Wet (AOW) nog nooit eerder zo hoog waren geweest. Geen echt nieuws misschien, want het is al langer bekend dat Nederland in een behoorlijk hoog tempo aan het ontgroenen en vergrijzen is. De ‘grijze druk’, de verhouding tussen het aantal AOW’ers en het aantal potentieel werkenden tussen 20 en 65 jaar, neemt toe van 1 op 4 in 2006 naar 1 op 2 in 2040. Maar ook de werkende mens wordt steeds ouder. De conclusie is www.orinformatie.nl @informatief Vraag aandacht voor een stimulerend opleidingsbeleid dan ook dat om onder andere de AOW en de pensioenen betaalbaar te houden, oudere en jongere werknemers langer door moeten werken. Om dit mogelijk te maken is er een personeelsbeleid nodig dat de duurzame inzetbaarheid van werknemers bevordert. Maar wat houdt duurzame inzetbaarheid nu eigenlijk in? Er zijn verschillende definities. Volgens Tinka van Vuuren is duurzame inzetbaarheid ‘de mate waarin men zijn of haar huidige of toekomstige werk kan en wil blijven uitvoeren’. Jacques van der Klink e.a. definiëren het als ‘het doorlopend beschikken over Employability Binnen het denken over personeelsbeleid is employability al jaren een belangrijk onderwerp. S. de Vries, Rob Gründemann en Tinka van Vuuren beschrijven het als ‘het vermogen om nu en in de toekomst verschillende werkzaamheden en functies adequaat te blijven vervullen in het eigen bedrijf of een ander bedrijf of branche of sector’. Het gaat hier niet alleen om de bereidheid om nu of in de toekomst mobiel te zijn, maar ook om te weten wat er mogelijk is. Duurzame inzetbaarheid bestaat uit vitaliteit, werkvermogen en employability en is nodig om langer op een plezierige manier te kunnen blijven werken en gezond de pensioengerechtigde leeftijd te halen. Levert een leven lang leren een bijdrage aan de duurzame inzetbaarheid? En zo ja, welke bijdrage is dat dan? In beweging Voordat ik op deze vragen in ga, moet duidelijk zijn wat leren nu eigenlijk is. De vraag is eenvoudig gesteld, maar laat zich niet eenduidig beantwoorden. Het gaat te ver om in dit artikel een uitgebreide beschouwing te geven op leren, maar er wordt een goed sluitende definitie gevonden in MaOR informatie 3 | maart 2012 33 Pagina 32
Pagina 34Voor vakbladen, online cursussen en uitgaves zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw weekbladen.
OR informatie maart 2012 Lees publicatie 23Home