Interview ‘Sociaal beleid levert geld op’ Economische effecten medezeggenschap wetenschappelijk onderzocht Welke bijdrage levert de medezeggenschap aan de prestaties van het bedrijf? En hoe gaat dat in z’n werk? Zelfstandig consultant en trainer Jan Ekke Wigboldus wijdde zijn promotie-onderzoek aan de economische effecten van sociaal handelen binnen organisaties. Zijn conclusie: door het belang van de medewerkers op de juiste manier te dienen, kan de or een concrete bijdrage leveren aan het realiseren van economische bedrijfsdoelstellingen. Door Take Ligteringen K werden geharmoniseerd. Daar zat een or die over voldoende macht beschikte en ook wel bereid was om die in te zetten, die als een zeer legitieme partij werd gezien en die de urgentie van de harmonisatie goed wist over te brengen. Maar toen de vraag op tafel kwam of er een probleem z ou zijn ontstaan – bijvoorbeeld een toename van het verloop – als de ondernemingsraad geen rol had gespeeld bij de harmonisatie, kwamen zowel het management als de or tot de conclusie dat dit niet het geval zou zijn geweest. De werkgever had in dat bedrijf een dusdanige reputatie dat problemen met un je als ondernemingsraad een duidelijke bijdrage leveren aan het financiële belang van de organisatie zonder het sociale belang te verwaarlozen? Jazeker. Volgens onderzoeker Jan Ekke Wigboldus is de medezeggenschap op het bedrijfseconomische vlak tot veel meer in staat dan de meeste or-leden beseffen. Wigboldus, in het dagelijks leven werkzaam als consultant en trainer, promoveerde afgelopen najaar aan de Universiteit Twente op een onderzoek naar de economische effecten van het or-werk. Zijn proefschrift Bron van meerwaarde bevat acht praktijkverhalen die uitgebreid ingaan op de rol van de medezeggenschap in concrete (conflict)situaties (zie kader). In al deze gevallen heeft het handelen van de or aantoonbaar geleid tot positieve economische effecten, hetzij financieel, hetzij qua productiviteit. Dat er een positief verband bestaat tussen medezeggenschap en economische prestaties was al langer bekend. In Duitsland, dat zich qua medezeggenschapsstructuur redelijk goed met Nederland laat vergelijken, was op dit vlak al erg veel onderzoek gedaan. ‘Het frappante was echter’, zo vertelt Wigboldus, ‘dat die Duitse onderzoekers nauwelijks konden verklaren waarom de economische effecten van medezeggenschap in het ene geval wel optreden en in het andere geval niet – en waarom ondernemingsraden überhaupt een positieve samenhang vertonen met producti20 ■ OR informatie 5 | mei 2012 viteit en winstgevendheid. Ik ben me toen specifiek gaan richten op de manieren waarop ondernemingsraden die economische effecten veroorzaken.’ Condities ‘Het soort or vertelt je welk soort kanaal je het beste kunt kiezen’ Die manieren kunnen heel divers zijn. Wigboldus beschrijft in zijn proefschrift een soort matrix-structuur van drie kanalen en vier condities. De kanalen beschrijven de wegen waarlangs een or probeert het beleid van de organisatie te beïnvloeden, de condities zijn de voorwaarden waaraan de aanpak van de or in elk van de kanalen moet voldoen. In het eerste kanaal, het ‘innovatieve’ kanaal, gaat het erom dat de or nieuwe informatie en nieuwe oplossingen verzamelt en doorspeelt naar het management. Daarvoor zijn andere voorwaarden nodig dan in het ‘sociale’ kanaal, waarin het creëren van draagvlak voor plannen van het management centraal staat. In het laatste kanaal, het ‘politieke’ kanaal, gaat het om de verhouding tussen or en management en om het corrigeren van beleid. De vier condities (macht, legitimiteit, urgentie, complementariteit) spelen in elk van de kanalen tot op zekere hoogte een rol – soms heel duidelijk, soms nauwelijks waarneembaar. Wigboldus illustreert het belang van deze condities met een case die buiten zijn proefschrift is gebleven. ‘Het ging om een organisatie waar de arbeidsvoorwaarden individuele medewerkers altijd wel werden opgelost. Daar was de or dus eigenlijk niet voor nodig, en de conclusie was dan ook dat de or niets toevoegde dat er nog niet was. De complementariteit ontbrak dus. Natuurlijk vervulde de or nog steeds een heel nuttige rol, maar doordat er één conditie ontbrak was er geen bijdrage geweest aan het voorkomen van verloop of aan andere economische effecten. Daarmee was het voor mijn onderzoek geen geschikte case.’ In de spiegel kijken Van de vier condities spelen er twee (legitimiteit en complementariteit) in alledrie de kanalen een belangrijke rol. ‘Daarom zou je kunnen zeggen dat die twee in de rangorde iets belangrijker zijn’, aldus Wigboldus. ‘Tegelijkertijd blijkt dat er in alle gevallen wel een zekere mate van macht en urgentie nodig is. Dus complementariteit en legitimiteit zijn op zichzelf onvoldoende, maar ze hebben wel een zwaarder gewicht. Wil een or impact kunnen hebben, dan moet hij gezien worden als een partij die ertoe doet en die serieus werk maakt van zijn rol. Zonder legitimiteit kan een or wel heel veel ideeën over de planken schreeuwen en proberen daarmee iets te bereiken, maar dat zal niet lukken. Complementariteit is ook interessant. Als de or verzuimt om de dingen op te pakken die het management en andere partijen laten liggen, verspeelt hij de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de economische prestaties van de organisatie.’ Wil een or echt (economische) impact kunnen hebben, dan is het volgens Wigboldus @informatief www.orinformatie.nl Pagina 19
Pagina 21Heeft u een clubblad, noviafacts of ecatalogi? Gebruik Online Touch: catalogus naar een digitale publicatie omzetten.
OR informatie mei 2012 Lees publicatie 25Home