Interview ‘Ons model is geen ideologisc Afscheidsinterview met SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan Na zes jaar neemt Alexander Rinnooy Kan afscheid als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER). Hij laat een overlegorgaan na waar werkgevers en werknemers de laatste jaren duidelijker tegenover elkaar zijn komen te staan, maar dat nog altijd vrijwel uitsluitend eensgezinde adviezen uitbrengt. Behalve als het om medezeggenschap gaat. ‘Maar dat is eigenlijk altijd zo geweest.’ Door Take Ligteringen en Marion Winnink P er 1 september is Alexander Rinnooy Kan teruggetreden als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER). Hij is opgevolgd door de 46-jarige Wiebe Draijer, voorheen partner van McKinsey Benelux. Rinnooy Kan vond het na zes jaar ‘welletjes’. Hij licht toe: ‘In dit soort functies moet je niet te lang blijven zitten. Natuurlijk, het werk is nooit af dus het moment van opstappen is altijd arbitrair. Maar ik wilde nog iets anders doen, en ik vind zes jaar eigenlijk een heel mooie periode voor dit soort publieke functies.’ Verwacht u dat het aantal verdeelde adviezen in de SER na uw vertrek zal toenemen en het aantal unanieme adviezen verder zal afnemen? ‘Dat het aantal unanieme adviezen afneemt is feitelijk niet juist. De adviezen komen in het gebruikelijke tempo tot stand, met een gemiddelde dat eerder terugloopt dan oploopt. Die periode bedraagt een maand of zes à zeven. Dat is niet niks, maar gegeven het feit dat elk advies langs de voltallige achterbannen moet – waar toch al snel een maand voor uitgetrokken moet worden – vind ik het ook niet exorbitant lang. Het valt ons al een tijd op dat het voor de overheid langer duurt om te bedenken dat ze advies wil vragen dan het voor ons duurt om dat advies uit te brengen. Die periode is dus niet lang en de adviezen zijn vaker unaniem dan vroeger. Daar zijn ook heel duidelijke statistieken van. In de eerste jaren van de SER was 24 ■ OR informatie 8/9 | augustus/september 2012 ongeveer eenderde van de adviezen unaniem. In de jaren zeventig en tachtig was dat ongeveer tweederde. De laatste jaren is negentig procent unaniem. Dus als het beeld zou zijn dat het uitbrengen van advies lastiger wordt en langer duurt, dan is dat feitelijk onjuist. Maar er is natuurlijk wel iets aan de hand. De verhouding tussen werkgevers en werknemers is moeilijker dan hij misschien zou moeten zijn. Daar zijn twee redenen voor. In de eerste plaats is er nogal een asymmetrie in de relatie met de politiek. Werkgevers hebben de wind echt in de rug, zeker met dit laatste kabinet maar ook daarvoor al. Dat betekent bijna per definitie dat dat voor werknemers niet geldt en dat maakt het lastiger om het eens te worden. Zo wordt het voor werkgevers wel heel verleidelijk om af en toe te denken dat ze dan misschien maar in hun eentje verder moeten omdat het voor hen sowieso wel goed af zal lopen. Deze situatie heeft er – en dat is de tweede reden voor de moeizame relatie tussen werkgevers en werknemers – mede toe geleid dat bij de achterban van de vakbeweging het beeld is ontstaan dat voor zover er in Den Haag iets bereikt kan worden, het vooral resultaten zijn “om erger te voorkomen”. Dat kan voor de bonden één of twee keer een goede reden zijn om te onderhandelen, maar als het elke keer zo gaat is het niet vreemd dat de achterbannen zich ‘Het belang van goede scholing en vorming van or's is onomstreden’ gaan afvragen waar ze het eigenlijk allemaal voor doen en of ze misschien niet beter kunnen kiezen voor verzet dan voor compromis. Dat heeft zich vooral gewroken rond het pensioenakkoord, waar uiteindelijk binnen de FNV heel grote verdeeldheid over is ontstaan. Dat maakt het voor de FNV – nog altijd verreweg de grootste partij in de werknemersgeleding van de SER – moeilijk om de energie die vroeger voor de SER beschikbaar was, daar onverminderd voor beschikbaar te houden, want er wordt heel veel tijd en energie gestoken in de interne herbezinning. Maar ik weet zeker dat dat van tijdelijke aard is, al weet ik niet hoe lang het duurt voordat daar het stof weer neerdwarrelt en we kunnen terugkeren naar normale werkverhoudingen.’ De vraag was mede ingegeven door het SER-advies over de medezeggenschap. Dat was een verdeeld advies, en het werd gaandeweg ook steeds verdeelder. ‘Ja, als u doelt op het advies Evenwichtig ondernemingsbestuur, maar dat is dan ook meteen het enige verdeelde advies geweest in mijn hele periode. Dat is ook niet zonder precedent, want eigenlijk is de SER altijd wel verdeeld geweest over medezeggenschap. Het is een lastig onderwerp, en je kunt van mening verschillen over de vraag hoe dat komt. Ik heb er niet zo’n heel goede verklaring @informatief www.orinformatie.nl Pagina 23

Pagina 25

Voor mailings, online clubmagazines en relatiemagazines zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw artikelen.

OR informatie 8-9 Lees publicatie 28Home


You need flash player to view this online publication