Garage Op dit moment verkeren we in een fase waarin ook ondernemingsraden van grote concerns met payrolling geconfronteerd worden. Op een recente vergadering van het Multinationele Ondernemingen Overleg (MNO) was het Ernst Meindersma, corsecretaris van energiebedrijf Essent, die het aan de orde stelde. In zijn concern wordt payrolling vooral toegepast voor callcenters en andere commerciële afdelingen. ‘Er zijn plekken waar het om tientallen procenten van de bezetting gaat’, zegt Meindersma. ‘Uitzendkrachten vervangen door payrollers, dat is bij ons de trend, en als cor zijn we daarover in gesprek met de bestuurder. Wij zien overigens niet alleen maar nadelen. Er zijn mensen, zoals werkstudenten, die liever zó werken dan dat ze van uitzendbaantje naar uitzendbaantje gaan. Een nadeel is dat payrollwerknemers geen medezeggenschap hebben. Persoonlijk vind ik dat bedrijven een beroep moeten kunnen doen op flexkrachten, mits de voorwaarden fatsoenlijk zijn en het niet gebruikt wordt om de cao te ontduiken. Verder moeten we oppassen dat we geen aparte groep gaan krijgen die er altijd op aangewezen blijft. Ik ben het eens met politici die vinden dat flexkrachten moeten kunnen doorstromen naar vaste banen, maar dan nog heeft payrolling mijn persoonlijke voorkeur niet. Je werkgever moet niet alleen maar een postbus zijn. Tienduizenden werknemers worden nu bediend vanuit een garage, bij wijze van spreken.’ Ontsnappingsroute De vakbonden willen een gedecideerde streep trekken, blijkt uit een recent advies van de Stichting van de Arbeid. Daarin roepen ze de wetgever op om het uitbesteden van het juridisch werkgeverschap niet langer toe te staan. Ze vinden dat werkgevers voldoende worden bediend door de Flexwet, met zijn ruimte voor uitzendbureaus en detacheerders. Payrollbedrijven moeten binnen diezelfde ruimte gaan blijven, en dat betekent dat ze zich zouden moeten inspannen voor vervangend werk als een bestaande opdracht vervalt. Dat hoeven ze nu niet, door speciale regels die het UWV is gaan hanteren bij het preventief toetsen van ontslagaanvragen van www.orinformatie.nl @informatief De payroller is de formele werkgever, maar de werknemer kent hem niet. payrollbedrijven. Als een payrollcontract wordt opgezegd, is de ontslagvergunning volgens de vakbeweging een stempelkwestie: er wordt dan heel snel aangenomen dat er een ‘economische reden’ is. De desbetreffende werknemers kunnen daardoor van de ene op de andere dag op straat komen te staan als hun feitelijke werkgever geen zin meer in ze heeft. Daarom willen de vakorganisaties van die speciale UWV-regels af. Dat uitzendbureaus of detacheerders bij het vervallen van een opdracht op zoek moeten naar ander werk, is echt een essentieel verschil, vindt Mariëtte Patijn, bestuurder bij FNV Bondgenoten. ‘Payrollers kunnen werkgever van duizend man zijn, met niets. Ze bellen bedrijven af met het aanbod om bestaande contracten met werknemers over te nemen, soms met honderd tegelijk. Maar als het werk komt te vervallen, vragen ze direct een ontslagvergunning aan. Payrolling is hiermee een ontsnappingsroute in het ontslagrecht geworden.’ Andere bezwaren van de vakorganisaties in de Stichting van de Arbeid zijn dat de arbeidsvoorwaarden bij veel payrollers minder goed zijn, dat werknemers niet meer weten waarvoor ze bij wie terecht kunnen, dat werkgeversrisico’s – nu het ontslagrecht ‘een lege huls’ wordt – afgewenteld worden op de sociale zekerheid, en dat er ‘risicoselectie’ optreedt, bijvoorbeeld in de pensioencontracten. Met dat laatste bedoelen ze: als jonge werknemers, die er nog niet zoveel interesse in hebben, bij payrollers gaan werken en genoegen nemen met goedkopere pensioenregelingen, gaan hun bijdragen verloren voor de bestaande en duurdere fondsen, waardoor die worden uitgehold. De vakbeweging is als de dood voor de vicieuze cirkel die zo kan ontstaan. Ommezwaai ‘Payrollers kunnen werkgever van duizend man zijn, met niets’ Daarmee is de houding van de vakbeweging toch wel snel en radicaal omgeslagen. In 2007 sloten FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie nog een cao af met de in 2006 opgerichte VPO. Daarmee leken de payrollers dezelfde weg naar acceptatie in te slaan als de uitzendsector vroeger. Vakbonden moesten daar ook eerst niets van hebben, en vonden dat de overheid moest ingrijpen. Maar toen de ontwikkeling onstuitbaar bleek, kozen ze ervoor om via het afsluiten van een cao (met de ABU) tot een vorm van regulering te komen. Met de payrollers leek die geschiedenis zich te gaan herhalen. De gedachte was dat iets beter is dan niets, en dat je via cao-overleg iets kunt doen tegen de echte cowboys op de markt, zegt Johan Zwemmer, jurist aan het Hugo Sinzheimer Instituut (Universiteit van OR informatie 10 | oktober 2012 ■ 15 Pagina 14
Pagina 16Interactieve internet rapport, deze weekblad of studiegids is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal bladerbaar uitgeven van digi-brochures.
OR informatie oktober 2012 Lees publicatie 29Home